Cannes was weer even het L’épicentre van de wereld

Terwijl ik wat mijmerend naar buiten kijk, valt mijn blik op het Atomium. Brussel! Ik ben weer bijna thuis. Dan is mijn Cannes-pet weer gewoon mijn tennis-pet. Maar, zolang ik nog in de trein zit, ben ik in gedachten nog een beetje in Cannes. Tijdens deze 78e editie van het filmfestival bekeek ik 24 films en begaf mij tussen zo’n 25.000 filmprofessionals, die zich allen haasten naar een volgende film, een snelle espresso, een bijna overgeslagen maaltijd. In de wandelgangen en in de rij ontmoet je collega’s, bekenden en maak je kennis met nieuwe mensen. Zo sprak ik een programmeur uit Minnesota, een festivalmedewerker uit Torino, en zat ik een keer naast een dame die de volgende dag vriendelijk mijn kaartje scande. Blijkbaar lukt het medewerkers om ook af en toe een film te bekijken. Veteraan René Mioch vertelde mij dat hij al 43 edities had beleefd, en nu kon genieten van af en toe een rustigere dagindeling. En leuk om Juri Ferri te ontmoeten, oud UCR student die zijn eerste films allemaal in onze Middelburgse Cinema heeft vertoond. Na zijn studie aan de London Filmschool deed hij nu inspiratie op in Cannes. Geruchten over Russisch geld zoemden hardnekkig rond, waarmee nieuwe distributeurs kennelijk voor grote bedragen nieuwe titels aankochten. Rondom de rode loper van het Palais de Festivals worden continu foto’s gemaakt. Van bijvoorbeeld Bono in de verte, of Tom Cruise. Om een glimp op te kunnen vangen staan er honderd keukentrapjes opgesteld waar fotografen op klauteren. Als de rode loper even verlaten is, maken toeristen er selfies, iets van de magische straling opvangend. Voor Tom Cruise lijkt zijn première ‘just another day at the office’, want een dag later deed hij de presentatie dunnetjes over in Londen. In het centrum wemelt het van politie en zelfs legereenheden. Een garantie voor veiligheid bleek het niet, zo ondervond een Japanse filmproducent die op de Boulevard de la Croisette ernstig gewond raakte toen hij geraakt werd door een omgewaaide Palmboom!

Mijn eerste avond probeerde ik tevergeefs met goede moed mijn geluk in de accès ‘dernière minute’. Na 75 minuten (valt nog mee) kwam ik niet binnen. Daarna bij de volgende locatie na een half uur wederom niet. Op zulke momenten voel je dat je leeft: de geest is hongerig en gewillig, maar het lichaam kraakt. Een fijne uitkomst is dan nog de filmvoorstelling op het strand. Elke avond staan gerestaureerde klassiekers op het programma, gratis toegankelijk voor iedereen. Er staan strandstoelen klaar, en er zijn dekentjes. Het programma begon met Hard Boiled van John Woo uit 1992. Extra leuk is de altijd met zorg uitgekozen muziek die gedraaid wordt voor de film begint. Liedjes passend bij de film. Zo werd de massale schietpartij in de film aangekondigd met The Gun van Lou Reed. Voor de volgende dagen had ik gelukkig voldoende tickets kunnen bemachtigen. Dat gaat zo: dagelijks loggen we om 07.00 uur ’s ochtends in op de ticketwebsite. Dan heb je ongeveer vijf seconden de tijd om tickets voor over vier dagen te bemachtigen.

In het Grand Théâtre Lumière zit je boven, Balcon, of beneden, Orchestre. Bij de ochtendvoorstelling van Lynne Ramsay’s Die My Love (naar verluidt voor 24 miljoen door streamingsdienst MUBI aangekocht) had ik geluk, met een genummerde stoel in de VIP-rij waar bij premières de filmmakers mogen zitten. Mooi recht voor het scherm, en extra beenruimte. Wát een film! Ik denk dat actrice Jennifer Lawrence een Gouden Palm voor beste actrice gaat winnen. Zij knalde van het doek, worstelend als jonge moeder, eenzaam op het platteland. Zelden heb ik muziek bij een film zo hard gehoord als hier, de gekte ontplofte akoestisch. (Inmiddels passeer ik het Hollands Diep) Dat was ook het geval bij Sirat, een woestijntrip van Olivier Laxe. Hij bouwt gestaag aan zijn prachtige oeuvre, na Fire Will Come en Mimosas. Als je denkt aan film als: iconische plaatjes voor de eeuwigheid, denk ik dat een paar shots zeker zullen blijven opduiken: een set speakers in de woestijn, dreunend voor een rave. De zoektocht van de acteurs eindigt met een Squid Game-achtige landmijnenscène, lukt het hen om de overkant van een zandvlakte te bereiken? Over geluid gesproken, een gedoodverfde winnaar was het Duitse Sound of Falling, één van de intrigerendste films die ik zag. Duistere beelden van een familie, poserend met een gestorven zusje in hun midden. Ongemakkelijke scènes waarbij het jongste meisje bij haar dode zusje een vliegje in haar open mond ziet kruipen, en later, aan tafel, een vlieg op haar bord vindt. Een beetje Virgin Suicides-achtige meiden, die hun weg zoeken en gebukt gaan onder een zware doem, hangend in het oude boerenhuis. Hints van mishandeling, verdrinking, misbruik, een ‘werkincident’ (ouders duwen de zoon van de hooizolder en hij breekt zijn been) en steeds de wonderbaarlijke soundtrack van stromend water en het ruisen van wind, het geluid van vallen (Roosendaal!).

Regisseur Hlynur Pálmson kwam met zijn opvolger van Godland, en soms leek het net of die film verderging in Ástin sem eftir er (The love that remains). Close-ups van dieren, de IJslandse natuur, het dromerige camerawerk, licht tragikomisch, het geouwehoer van een eigenwijze galeriehouder die de kunst op het eiland komt bekijken en schrikt van vreemde vogels: ganzen. Toch kon hij het niet laten de natuur te verstoren door de ganzeneieren aan te raken (in Amrum van Fatih Akin rooft een jongetje ganzeneieren uit een nest). Ik heb wel een voorliefde voor hypochondrische tragische helden en heb veel gelachen bij Un Poeta, over een mislukte, alcoholische dichter die een leerling probeert te helpen, maar vooral zichzelf nog verder de vernieling in helpt.

Het beeld van Julia Ducournau’s Alpha, het meisje dat verschrikt de wereld inkijkt, deed mij denken aan Vagabond van Agnès Varda, eenzelfde soort verwilderde oogopslag. Misschien een hommage? Net als bij haar eerdere werk, zoals Grave (zussen die gebukt gingen onder hun verlangen naar mensenvlees op de Universiteit) probeert het meisje Alpha zich als buitenbeentje staande te houden op school. Er waait een vreemd virus rond waardoor mensen veranderen in marmer, ze verstenen langzaam. Haar tattoo, gezet met een vieze naald, blijft maar bloeden, tijdens de gymles, in het zwembad, in de klas. Het beeld van een uitgestoten, naakte heks, omringd door brandende chaos duikt in meer films op: Her Will Be Done (De Miséricorde van dit jaar, waarin een virus dood en verderf zaait op een boerderij. Uiteindelijk neemt het meisje wraak op haar lompe dorpsgenoten en in Die My Love, waar de jonge moeder zich niet kan aanpassen tijdens feestjes en na haar bruiloft naakt over straat rent (of komt het door het behekste huis, zoals in Sound of Falling)? Over virussen gesproken: In Eddington weigert de eigenwijze sherrif Joaquin Phoenix in de coronaperiode een mondkapje te dragen en maakt op Dude-achtige wijze ruzie met allerlei stadsgenoten. Deze film werd wisselend ontvangen. Mogelijk kwam een film over deze recente periode te snel? Een ware hommage maakte Richard Linklater met Nouvelle Vague, waarin hij Jean-Luc Godard en zijn tijdgenoten tot leven wekt bij het maken van À bout de souffle, een festivalfavoriet!

Oogstrelend en visueel indrukwekkend was de Braziliaanse film The Secret Agent (regisseur Kleiber Mendonca Filho bracht eerder al het indrukwekkende Bacurau naar Cannes), opgenomen op het prachtige beeldvullende ‘Panavision’ breedbeeld. De kleuren en het licht laten de shots zinderen: de jaren ’70 gele kever van hoofdrolspeler Wagner Moura (die moét toch wel de Gouden Palm voor beste acteur krijgen), zijn oude moeder iconisch cool close-up in beeld gebracht, de poes met twee hoofden! En, de magisch-realistische scène waarin een door een haai afgebeten zombie-been wraak neemt en mensen in een park de stuipen op het lijf jaagt! De Braziliaanse samba gaf deze film een ‘Touch-of-evil-achtige’ bravoure.

Componist Alexandre Desplat verzorgde de muziek bij Wes Andersons The Phoenician Scheme, én bij de Egyptische thriller Eagles Of The Republic. De spannende muziek maakte de sfeer van suspense nog scherper. Een vervolg op Boy from Heaven uit 2022 van Tarik Saleh, met opnieuw de geweldige acteur Fares Fares, met zijn uniek grote neus. Dit keer speelt hij een succesvolle acteur die langzaam verstrikt raakt in de corrupte overheid.

Éen van mijn favorieten was My Father’s Shadow, over een Nigeriaanse vader die met zijn zoontjes op pad gaat naar Lagos en daar in de verkiezingschaos van 1993 terecht komt. Een debuutfilm met poëtische beelden, subtiel in beeld gebrachte shots van posters, kranten met politieke berichten, en de liefde van de vader voor zijn kinderen, en van de kinderen voor hun vader. Echt zo’n film die je met een brok in je keel bekijkt en overmand door emotie bewondert.

Op mijn laatste avond zag ik hoe acteur Gael García Bernal het niet droog hield bij de presentatie van Amores Perros, de gerestaureerde klassieker van Iñárittu. Prachtig hoe het hem raakte, dat dit werk waar hij met hart en ziel 25 jaar geleden bij betrokken was, nu opnieuw in volle glorie op haarscherp te zien was. Een dergelijke houding heb ik ook eens bij Tilda Swinton gezien, toen zij bij Cannes Classics één van haar vroegere films kwam presenteren: Friendship’s Death uit 1987. Deze films verdienen het om dankzij digitale restauratie opnieuw tot leven gewekt te worden en blijvend te koesteren!

De wonderbaarlijke droomwereld van de Cannes bubbel werd door Raoul Peck hardhandig doorgeprikt. Met zijn Orwelliaanse duiding van recente politieke geschiedenis kwam de echte wereld weer even binnen, op verontrustende wijze, want 2+2=5, nietwaar? Hè Trump, hè Poetin, hè Orban, hè Faber?

Gelukkig zag ik daarna nog enkele andere films, en eindigde het filmfestival voor mij met Love me Tender, sensueel, droevig, met een fantastische Vicky Krieps (ook een worstelende moeder), die opnieuw een prestatie van formaat heeft geleverd! Wát een fantastische actrice! Leuk om voor haar te applaudisseren, in het Théâtre Debussy.

Op de eerste zondag van het festival wordt traditiegetrouw het jaarlijkse congres van ons netwerk Europa Cinemas georganiseerd. De jaarcijfers worden gepresenteerd en allerlei trends en onderzoeken worden toegelicht. De collega’s van Les Écrans de la Paix vertelden over hun hartverwarmende project: Vredes Cinema. In allerlei getroffen gebieden zoals in Jemen, Congo, Syrië, Armenië en Jordanië vertonen zij met mobiele opstellingen films voor kinderen. Vredes Cinema als een boeket witte bloemen! Wat ontroerend om te zien hoe kinderen konden lachen om Charlie Chaplins The Kid en dankzij de magie van film even hun beslommeringen konden vergeten.

Het was weer een boeiende editie. Toen ik mijn laatste avond rustig naar huis wandelde, passeerde ik gniffelend de plek waar ik mij tien jaar geleden op straat gehaast omkleedde om in smoking naar mijn allereerste Cannes voorstelling te rennen: Dheepan, de latere winnaar van 2015!

Inmiddels is de eerste Cannes titel geboekt en zeer binnenkort in Middelburg te zien: The Phoenician Scheme!

Auteur: Simon Blaas

Ik ben directeur van Cinema Middelburg, waarvoor ik de filmprogramma's maak. Bij het bekijken van films ben ik benieuwd hoe ze in elkaar zitten, waarom ze mij meenemen in het verhaal. En welke rol speelt muziek? Tijdens mijn studie Literatuurwetenschap in Utrecht vond ik dit al interessant en sindsdien probeer ik dit bijna dagelijks te ontrafelen.