Louter goede berichten vanuit de bioscoopbranche: verder herstel en zelfs omzetstijging. De kaartverkoop van de Nederlandse sector gaat in Europa zelfs voorop en breekt allerlei records!
In aanloop naar de Oscaruitreikingen draaien de films met vele nominaties en worden allerlei voorspellingen gedaan over de aanstaande verzilveringen daarvan. Maar, tijdens deze waan van de dag, kan niemand voorspellen over welke van deze nu bewierookte films wij het over pak hem beet 25 jaar nog zullen hebben.
Daarom is het bijzonder dat er deze week maar liefst twee klassiekers van regisseur Claire Denis gaan draaien, haar debuutfilm Chocolat uit 1988 en Beau Travail, uit 1999. Deze broeierige visuele interpretatie van Herman Melvilles novelle Billy Budd, Sailor was niet eerder op het grote doek in Nederland te zien en mag daarom een beetje als een nieuwe film gelden.
Een van de grote thema’s van Beau Travail is obsessieve jaloezie. Officier Galoup kan de nieuwe ´legionair´ Sentain in zijn vreemdelingenlegioen simpelweg niet uitstaan en wil van hem af, hij zoekt diens achilleshiel, want ‘iedereen heeft iets van vuilnis vanbinnen’. Of gaat het hier over onderdrukt verlangen? Zou hij zich misschien aangetrokken voelen tot deze nobele, knappe, zorgzame nieuwe collega?
Maar er is zoveel meer te zien in deze beeldschone film. De zinderende droogte van kustplaats Obock in Djibouti, in het Noord/Oosten van Afrika. De schittering van de brandende Afrikaanse zon op het water van de Golf van Tadjoura. De glanzende gespierde lijven van de manschappen die tegen de strakblauwe hemel als in een perfecte choreografie hun dagelijkse oefeningen uitvoeren. Deze scènes deden mij af en toe denken aan de recente zwart-wit film Luka, waarin manschappen eveneens oefenen zonder zichtbare vijand.
De rituelen worden uitgevoerd met militaire precisie, zoals het strijken van uniformen, het schillen van aardappelen. Bij wijze van verlof wordt er in nachtclubs gedanst met plaatselijke vrouwen die zwoel maar zwijgend bewegen en onaantastbaar blijven. De vele dansachtige scènes maken de film bijna voelbaar, en biedt zo meer dan enkel een chronologische vertelling. De choreograaf zei later hoe hij van de regisseur het script kreeg, slechts drie velletjes met wat aanwijzingen, en twee muziekstukken: Benjamin Britten’s opera Billy Budd en Neil Young’s Safeway Cart: Show don’t tell!
Beeld voor beeld wordt je als kijker een wonderlijke wereld ingezogen, waarin nauwelijks gesproken wordt. De montage verbindt poëtische beelden intuïtief en nodigt uit tot kijken, zonder een oordeel te voor te schrijven. De militairen hangen hun was aan de lijn, daarna zien we de lokale vrouwen hetzelfde doen. Terwijl Neil Young klinkt, marcheren de manschappen met houwelen over hun schouder, en dragen de vrouwen hun kind en jerrycans water. Onder de koorklanken van Britten draaien Galoup en Sentain als twee kemphanen om elkaar heen.
We horen de voice-over van Galoup, die met spijt en wrok in zijn dagboek schrijft. Hij noemt het, terugkijkend vanuit Marseille, een meelijwekkende klucht van een grote mislukking. Hij vindt zichzelf ongeschikt voor het leven als burger en mist de routine van het ‘beau travail’, het koloniale werk. Misschien begint vrijheid met wroeging?
Later vertelde filmmaker Claire Denis hoe zij haar jeugd in Afrika doorbracht, als kind van een koloniaal ambtenaar, en waar ze door films te kijken probeerde een beetje aan de realiteit te ontsnappen. Iconisch is het beeld van de uitgeputte en uitgedroogde Sentain, die onder de brandende zon op een zoutvlakte ligt, op sterven na dood. Aan het einde van de film ligt Galoup met een pistool op zijn militair strak opgemaakte bed en even later danst hij een ontladende dans, alleen in een nachtclub: ‘tussen leven en dood’.
De film nodigt niet alleen uit om Melville’s klassieker weer eens te lezen, en te luisteren naar Britten’s opera Billy Budd, maar ook om te blijven fantaseren en praten over de betekenis van de sensuele beelden: gaat het pistool af? Waar ging het allemaal over, was het slechts een droom?