77. Festival de Cannes

Terwijl het nu buiten regent luister ik naar het catchy Roemeense liedje Fata din tramvai. Deze muziek brengt mij weer terug naar de zonnige sfeer rondom de rode loper première van Emanuel Parvu’s Trei Kilometri Pana La Capatul Lumii (Three Kilometres to the end of the world). Het liedje werd van te voren gedraaid en was ook in de film te horen. Wat mij betreft één van de betere films in de hoofdcompetitie van het festival. Over hoe de jongen Adi na een romantische avond met zijn vriend op straat werd mishandeld, en hoe daarna de sfeer in het dorp zich tégen hem keert. Hij wordt gestraft met huisarrest, een contactverbod en wordt gewelddadig gedwongen om exorcisme bij de priester te ondergaan. Voor mij onbekende Roemeense acteurs, waardoor je juist volledig kon opgaan in het verhaal en het sterke scenario. Grote sterren kunnen soms een verhaal wat in de weg zitten, zeker als je ze recent nog in andere rollen zag. Overigens zijn de premières ’s middags toegankelijk in ‘gewone’ kleding, en niet zoals ’s avonds in gala. Wel klinkt een paar minuten voor aanvang altijd Le Carnival des Animaux van Saint-Saëns. De filmcrew poseert dan voor de fotografen en schrijdt over de rode loper, de trappen op en betreedt onder applaus de Lumière zaal, waar het publiek hen kon zien aankomen op het scherm. Dat zijn de tradities van Cannes.

In korte tijd zag ik meer dan dertig films en deed allerlei indrukken op. Het kost even tijd om die informatie te ordenen. Laissez-vous rêver las ik op de ruit van de TGV, met uitzicht op de blauwe Middellandse Zee. Het was daarom plezierig om op de terugreis even tijd te hebben voor een wandeling door Parijs, langs de Seine, via de Notre Dame naar de Tuilerieën. Weer terug in de trein kwam ik naast Beth te zitten, een sympathieke priester uit het Londense Richmond, volgens haar een welgestelde omgeving waar veel beroemdheden wonen. De ongeschreven wet is om hen gewoon hun gang te laten gaan. Een beetje anders dan in Cannes zo vertelde ik haar. Terwijl Beth zakjes vingerhaakte ‘to put soap in’, luisterden wij met plezier naar elkaar. Zij was zes weken vrij en had tijd voor een treinreis door Europa. Éen van haar voorbeelden was Dietrich Bonhoeffer, Duits theoloog en verzetsstrijder. Ze zocht plekken waar verzet een rol heeft gespeeld. Via het Anne Frankhuis reisde ze richting Berlijn, naar Warschau. Ze vertelde over haar werk in een hospice, waar mensen op hun sterfbed graag grote geheimen kwijt willen. Zo was er een vrouw die na zestig jaar huwelijk haar echtgenoot vertelde dat zijn zoon eigenlijk een andere vader had. Hij bleek dit al lang te weten en had het haar nooit kwalijk genomen. De vrouw kon nu pas rustig sterven.

In Paul Schrader’s Oh Canada vertelt een beroemde filmmaker, gespeeld door Richard Gere, op zijn sterfbed zijn levensverhaal. Hij kan alleen praten als de camera aanstaat, en terwijl hij vertelt, hoort zijn vrouw allerlei verrassingen. In Megalopolis wordt het verhaal op gang geholpen door een zware voice-over stem. Adam Driver speelt Caesar die de stad New Rome probeert om te bouwen tot een toekomstbestendige utopie. Een wonderlijk momentje was toen er tijdens de film een man vanachter het doek het podium op liep met een zaklamp en microfoonstatief en zich wendde tot Caesar op het witte doek. Het filmscherm werd even kleiner en ontstond een kort gesprekje. Een film vol ideeën die voelt als een soort testament van Francis Ford Coppola, met een leven lang ervaring en onderzoek. Stop the time zegt Caesar af en toe en alles bevriest. Een wonderlijk gegeven, het stil kunnen zetten van alles, om even te overdenken. Totdat het niet meer werkt, en zelfs Caesar menselijke trekken krijgt. Indrukwekkend was ook de scène met afbrokkelende standbeelden, mogelijk dankzij een mega groot budget. Toch is het leuk om te zien hoe filmmakers met weinig middelen shots weten te creëren die net zo goed blijven hangen. Zo laat Una, een kunststudent een ander meisje vliegen. Hoe? Kijk maar omhoog naar de kerktoren en loop langzaam achteruit: je vliegt! De prachtige en ontroerende IJslandse film Ljósbrot, When the light Breaks van Rúnar Rúnarsson, waarmee de Un Certain Regard competitie opende en mijn festival begon. Leuk om onder meer filmmakers Vicky Krieps en Xavier Dolan in de rol van jurylid te zien optreden. Directeur Fremaux introduceerde hen en drukte Dolan een microfoon in de hand en vroeg hem als president van de jury wat te zeggen. ‘Nu?’ vroeg Xavier Dolan wijfelend. ‘Par exemple’ spoorde Fremaux hem zuchtend aan. Vervolgens hield Dolan een verhaal van tien minuten dat hij eindigde met een vragend: ‘zoiets?’.

In veel films speelde identiteit een grote rol, en ging het behalve om het vertellen van een verhaal vaak ook over het procedé van film zelf. Zo projecteert het meisje in Andrea Arnold’s Bird haar telefoonopnames thuis op de muur van haar slaapkamer, om rustig te zien wat er eerder gebeurde. Een heerlijke film, waar ik mij na American Honey zeer op verheugde, die knallend begint met harde punkmuziek en op volle vaart op een step. Het meisje ontmoet de wonderlijke Bird die op zoek is naar zijn ouders. Dat bindt deze twee en hij neemt haar liefdevol onder zijn vleugels. In de Chinese film Caught by the tides gebruikte Jia Zhang-Ke twintig jaar beeldmateriaal van China op allerlei verschillende formaten en monteerde het dankzij goed gekozen muziek tot een schitterend geheel. Een soort collage van beeld en geluid die associatief zonder al te veel dialoog een veranderend en soms afbrokkelend landschap in beeld brengt, tot en met een haperende robot in Coronatijd.

In de Quinzaine des Cinéastes competitie (deze films worden vertoond een stukje verder lopen langs de Boulevard Croisette, in het J W Marriott Casino en Hotel) toonden filmmakers Cristóbal León en Joaquín Cociña een stukje Chileense geschiedenis 0ver ‘neo-Nazi’ dandy Miguel Serrano op indrukwekkend originele wijze. Hun film The Hyperboreans zou zijn kwijtgeraakt en daarom vertelt een actrice het verhaal in een studio met behulp van Méliès-achtige technieken van poppen, karton en komische trucages. Dit is zo’n voorstelling waarbij een deel van het publiek gefascineerd zit te kijken en een nóg groter deel van het publiek wegloopt. Dit gebeurde ook bij de Taiwanese film Mongrel die zeker wat geduld vroeg van de kijker. De statische camera toonde de eindeloze regen, het tergende gekerm van een gehandicapte jongen en een bedlegerige oude oma met als soundtrack een soort mantra van monnikengezang op repeat. Om nooit te vergeten. De Amerikaanse film Good One was een beetje The Aftersun van dit jaar. Over de band tussen dochter en vader, kamperend en wandelend in de natuur, vanwege de aanwezigheid van zijn vriend wat ongemakkelijk voor de vijftienjarige.

In 1946 vond de eerste editie van het festival plaats en één van de films die toen werd vertoond was Gilda met Rita Hayworth. Gilda werd nu opnieuw vertoond, schitterend digitaal gerestaureerd. De Cannes Classics worden meestal vertoond in de wat intiemere Salle Buñuel en ik krijg altijd de indruk van festival directeur Thierry Fremaux dat hier zijn hart ligt (of geldt dat voor mijzelf?). Ik ben dol op het ontdekken en opnieuw zien van klassiekers en betreurde het dat ik niet bij de presentatie van Paris, Texas (1984) kon zijn, in aanwezigheid van Wim Wenders. Gelukkig komt deze film later dit jaar uit in Nederland. Elke avond worden er films vertoond op het strand en hier zag ik Scorsese’s hilarische ‘wet van Murphy-verfilming’ After Hours. Een leuke sfeer waarbij je het vrolijke ‘shoo shoo’ van de pindaverkoper over het strand hoort schallen. Voordat de film begon klonk een mooie selectie van liedjes over avonden en nachten waar een dj echt zijn best op had gedaan: La nuit je mens, The nights are cold, The Night Has Opened My Eyes. Een moment om even te ontspannen. Dat kan ook door even naar het oude stadje te wandelen, en te dwalen over de trappen en door de pittoreske steegjes. Heerlijk om ’s avonds de geuren van de bloemen op de vele klimoppen te ruiken.

Over muziek en traditie gesproken, in de Grande Lumière zaal wordt oude ‘Antibes’ Jazz gedraaid zoals Benny Goodman’s If i had you, Wintersong van Paul Desmond en Gerry Mulligan’s Blues In Time. Bij het binnenkomen wijzen dames in rode jurken en blauwe tasjes en jasjes je vriendelijk je plaats. Daarvoor ben je al volop gescreend en gescand en soms gefouilleerd. Op straat en rondom het Palais des Festivals wemelt het van legereenheden, politie en speurhonden die explosieven kunnen vinden. Het festival houdt actief rekening met aanslagen. Veel bezoekers hadden vanwege de Gazaoorlog een politiek accent verwacht, net als de live verbinding met Zelenski van twee jaar geleden waarmee het festival toen opende. Ook gonsden er allerlei #MeToo geruchten over Franse acteurs, maar het festival verklaarde dit jaar film te willen vieren en zich verre van politiek te houden. Wel was er ruimte voor de korte film Moi Aussi waarin Judith Godrèche aandacht vroeg voor vrouwen die misbruik hebben meegemaakt. Daarna ging het festival in volle vaart verder met dagelijkse premières.

Er werd genoten van het Franse En Fanfare over twee broers, die met een amateurorkest de Boléro oefenden. Na afloop verscheen het orkest in de Salle Débussy en speelde het dak eraf. En bij The Apprentice over de eerste onwennige stappen van Donald Trump in de wereld van ‘Megalopolis’ en zijn gang naar de jetset en de huidige Trump. Een wonderlijk idee dat hij in de vroege jaren ’80 mogelijk door de Russische punk-dichter Limonov in Manhattan bediend is. ‘Eddie’, de Rus die een hekel had aan de jetset en er niets mee te maken wilde hebben bleef toch een beetje de Engelse Ben Whislaw die Engels sprak met een Russisch accent.

Dagelijks geven de regisseurs en filmsterren persconferenties en worden ze door fotografen opgewacht. Daar ving ik een glimp op van Emma Stone, Yorgos Lanthimos, Willem Dafoe en Jesse Plemons, de makers van het grappige en absurde Kinds of Kindness. Maar beneden op straat ontmoette ik Oekraïense regisseur Sergei Loznitsa en sprak ik in alle rust met de leuke jonge Japanse acteurs die debuteerden in My Sunshine, over kunstschaatsende kinderen. Ik heb hun beloofd dat we de film in Middelburg zullen vertonen! Star Wars veteraan George Lucas werd met een erepalm in het zonnetje gezet. Ik las een anekdote waarin hij vertelde hoe hij vroeger de weg niet wist en bij verkeerde zalen binnenkwam. Later vroeg men waarom hij niet bij de persconferentie aanwezig was. Hij vertelde dat hij niet eens wist dat die gehouden werd!

Beth vertelde mij dat Richard ‘Love Actually’ Curtis in een film een echte priester liet spelen, omdat je dat eigenlijk niet kán spelen. Van wat ik in Cannes gezien had kwamen de priesters er niet zo best vanaf vertelde ik haar. Zeker niet in de laatste film die ik zag: Miséricorde. L’Abbé Grisolles biedt een moordenaar een alibi (in ruil voor wat genegenheid) in een morsig plattelandsdorpje vol afgunst en achterdochtig gedoe en nachtelijk gerommel in de bossen.

Na een week films kijken vallen behalve allerlei originele momenten ook vele typisch scènes op. Zoals het verbreken van de verbinding zonder gedag te zeggen; de auto die met een soepele bocht het beeld inrijdt waarna de handrem luid wordt aangetrokken (krrgg); een personage speelt of zet muziek op, en dat klinkt dan langzaam grootser, buiten het personage; iemand wordt neergeschoten en sleept zich nog even voort, bloedend over een witte tegelkeukenvloer waarna het genadeschot volgt; eetscènes waarbij iemand boos op tafel slaat en wegloopt. Dit soort scènes zijn soms nodig om het verhaal op gang te brengen of scènes met elkaar te verbinden. En ze zorgen ervoor dat meer originele momenten des te meer opvallen!

In Rotterdam nam ik afscheid van Beth en wenste haar een mooie reis door Europa. Ik stapte over op de trein naar huis in Middelburg.

Cannes 2023

Contemplatie en het filmfestival in Cannes gaan moeilijk samen. Hoe kun je tot een rustige beschouwing komen, van je ervaringen, wanneer je in hoog tempo vijf films per dag bekijkt en je weg vindt, omringd door duizenden bezoekers? Ik kwam los van deze wonderlijke omgeving met een mooie treinreis, langs de zuidkust, met zicht op de blauwe zee, de gele huizen en de puntige coniferen, langs Marseille, via Avignon, en dan verder naar Parijs. Vanuit de trein zie je uitgestrekte landschappen die vanwege robuuste rotsen nauwelijks door mensen kunnen worden benut en de groene vlaktes lijken eindeloos. Langzaam kom je in een tijdloze toestand, met ruimte voor wat dan ook.

De Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan zoekt dit in zijn films. Een sneeuwlandschap, met een verkeersbord, een rode driehoek, en een wandelende figuur. Zo begint About Dry Grasses, minutenlang. De muziek die hij koos laat voor mij dit gevoel horen. Het is een thema dat Isaak Schwartz componeerde voor de Russische film Melodies of a White Night, uit 1977, waarin een Russische componist en een Japanse pianist verliefd worden. Ik ga deze film later eens opzoeken.

Na een paar festivaldagen versmelten scènes van films met elkaar, vanwege overeenkomstige onderwerpen, zelfde acteurs (Benoît Magimel speelt in drie films!) of andere elementen. Zo staat het handelen van de leraar in Ceylan’s film ter discussie, en dit gebeurt ook in Hirokazu Kore-Eda’s Monster. Of actrice Sandra Hüller die met twee fantastische rollen in deze competitie opduikt. Ik hoop dat ze wint, want dat zou zeer verdiend zijn, ook nog een beetje omdat ze een paar jaar geleden niet won met Toni Erdmann. In The Zone of Interest bestuurt ze als vrouw van de ss-officier het huishouden als een kamp. Deze film deed me in de verte een beetje aan Dogville denken, een kale setting, waarbij de omgeving, Auschwitz, bijna uitgegumd lijkt. Het is alleen hóórbaar, geschreeuw, schoten, de aankomende treinen. Na Under the Skin opnieuw een heel eigenzinnige film van Glazer. Min of meer wordt ‘de vierde wand’ doorbroken wanneer we opeens medewerkers van het huidige museum Auschwitz grondig zien stofzuigen en zemen. Iets dergelijks gebeurde in Nuri Bilge Ceylan’s film, waarin de leraar opeens uit de set wegloopt, zich even opfrist en weer terug, de film inloopt.

Ik zag ook de verfilming van Jorge Luis Borges’ verhaal, De man van de roze straathoek, Hombre de la Esquona Rosada, uit 1962, gerestaureerd. De blinde man leek op Borges. De messentrekker had wel wat van Henry Fonda, met snorretje. In een ‘liefdesscène’ wordt de vrouw na tegenstribbelen, hardhandig op de grond gewerkt en op haar huwelijkse plichten gewezen. Even zo’n momentje dat al zo vaak gefilmd is.

Hedendaagse filmmakers Kaouther Ben Hania uit Tunesië en de Spaanse Elena Martín Gimeo bieden met hun werk heel andere perspectieven op het huwelijk en seksualiteit. De Tunesische film, Four Daughters, heeft een bijzondere vorm om een aangrijpende inhoud te vertellen. De echte moeder en twee echte dochters, blikken terug op hoe hun twee zussen bij ISIS aansloten, en geven de actrices, die zichzelf zijn, aanwijzingen om moeder en verloren zussen te spelen. De intieme herinneringen krijgen zo een soort technische analyse en worden gedeeld met de wereld. Dit zou wel eens de Gouden Palm kunnen zijn.

Kaurismäki maakte een heerlijke muzikale en kleurrijke ode aan Charlie Chaplin (en Jim Jarmusch en David Lean, en de liefde), spelend in 2024, met huidige oorlogsverslaggeving op de radio. Een nostalgische distopie (geen gezeik, niemand rijk) met Early morning rain in het Fins! Na een paar regenachtige dagen, brak na deze film de zon door.

In het Servische Lost Country, in de Semaine de la Critique sectie, kwam Chaplin ook al voorbij, maar, wie is de nieuwe Chaplin? Regisseur Vladimir Perisic vertelde voor de voorstelling, dat zijn film gaat over alsof je opgroeit in de woestijn, en niet weet wat daarbuiten eventueel nog meer is. Voor de jonge Stefan is het leven in de jaren ’90 in Servië uitzichtloos. In de Senegalese debuutfilm, Banel e Adama is dit letterlijk het geval, waar een verliefd echtpaar probeert wat van het leven te maken in een woestijn. Hij graaft een vervloekt huis uit, maar uiteindelijk gaat alles ten onder in een verwoestende zandstorm. Een epische scène.

De ‘kleinere’ competitie, Quinzaine des Cinéastes (voorheen Quinzaine des réalisateurs) is voor onafhankelijke filmmakers. Elke voorstelling begint met een geweldige trailer, met foto’s en korte fragmenten van vele, inmiddels beroemde films en filmmakers. Eigenlijk krijg je hiervan altijd weer kippenvel en een brok in je keel, zo mooi. Je vraagt je dan af of je dit jaar een film hebt gezien die later in deze trailer zal opduiken. Misschien wel de laatste film die ik zag, een dromerig Chinees debuut over een opgroeiend meisje, van Geng Zihan. Ik gun het haar van harte!

Cannes 2022

Vorige week vond de 75ste editie van het filmfestival in Cannes plaats. Ik sprak een oudere heer die mij vertelde al sinds 1966 jaarlijks te gast te zijn en eens Alfred Hitchcock tegen het lijf was gelopen. Zulke gesprekjes en ontmoetingen zijn heel leuk, tussen de filmvoorstellingen door. Zo realiseerde ik me dat ik naast Joanna Kulig zat, de actrice die zo mooi zong in de Poolse film Cold War, uit 2018. Ze was nu aanwezig als jurylid voor de Camera d’Or. Voor haar een stuk rustiger dan als actrice door de pers verzwolgen te worden op de rode loper. Het is wonderlijk om te zien, wat roem binnen de context van de rode loper doet met aanwezigen. Bijvoorbeeld op woensdag, ‘Elvisdag’. Al vroeg werd een tent op de boulevard neergezet, voor de premièreparty van die avond. En tijdens het rode lopermoment heb ik fotografen nog niet vaak zo hard horen roepen naar sterren als Tom Hanks (Colonel Parker) en Austin Butler (Elvis). Regisseur Baz Luhrmann droeg een echte Elvisriem en had Priscilla Presley aan zijn arm, het gegil was oorverdovend. Nog meer glans kreeg deze avond door de aanwezigheid van Sharon Stone, Shakira, Ricky Martin en nog vele andere sterren die allemaal even poseerden. Ik overwoog nog even te proberen binnen te komen via de ‘dernière minute’ rij, maar die ging ongeveer terug tot Nice. Colonel Parker had meteen extra voorstellingen ingelast en merchandise verkocht. Na afloop kreeg de film een staande ovatie van 12 minuten, de langste tot dan tijdens dit festival (Cronenberg had 7 minuten, het record is nog steeds 22 minuten voor del Torro’s Pan’s Labyrinth in 2006). Zo iets dergelijks gebeurde een paar dagen eerder toen Tom Cruise zijn topgun film kwam presenteren. Daarbij vlogen 8 straaljagers even over het Palais, marketingbudget van vele miljoenen kleurde stroken rood en blauwe kerosine in de lucht. Een gigantische pilotenhelm voor één van de hotels op de boulevard maakte reclame voor de film. Even later klonk weer de vertrouwde wat schorre stem van die ene man, altijd met zijn kranten zwaaiend, voor het festivalgebouw: ‘Líbération! Líbération!’.

Al vroeg in de morgen staan dagelijks mensen in galatenue te bedelen om een ‘invitation’ voor een filmpremière van die avond. Dat zal steeds lastiger zijn want het ticketsysteem is sinds vorig jaar online, met alle ‘504’ stress die daarbij hoort. Om 07.00 kan iedereen inloggen en kaarten voor over 4 dagen bestellen, de server is dan regelmatig overbelast. Maar de kaarten worden dus niet meer geprint en zijn moeilijker over te dragen aan een gelukszoeker op straat.

Overdag is de rode loper voor het festivalpaleis toneel van de filmprofessionals die in korte broek en rugzak gehaast selfies maken en zich naar binnen spoeden. De honderden trapjes en krukjes van de fotografen staan dan nog verlaten te blinken in de zon. De entree voor het Grande Theatre Lumière begint al op straat, waar je voorsorteert voor de goede ingang: Balcon of Orchestre. Medewerkers scannen je badge, controleren je tas, je krijgt een bodyscan, je gaat door een metaaldetector, je kaartje wordt gecontroleerd en dan wordt je door een van de vele festivaldames, gekleed zoals in Robert Palmer’s Addicted to love, een plaats gewezen. En dan heb je tijd voor leuke gesprekjes met mensen uit de hele wereld. Er klinkt oude Bebop-Jazz, vanuit de Antibes-traditie uit de buurt. Elke voorstelling begint met een filmpje van een gouden trap met op de treden namen van legendarische regisseurs. De treden klimmen van onder water naar boven, in de hemel. Hierbij klinkt Saint-Saens’ dromerige Carnival des animeaux. De naam van Jean-Pierre en Luc Dardenne wordt bij hun première van Tori et Lokita met luid gejuich begroet. Soms wordt daarna ook voor elk logo dat in beeld komt geklapt of gejoeld. De broeierige opgetogen sfeer van vrolijke verwachting hangt dan in de lucht.

Filmmaker en Gouden Palm winnaar Ruben Östlund vertelde dat hij al vijf testscreenings met publiek had gedaan en wist hoe en wanneer het publiek zou reageren en lachen. Hij hoopte dat het zou uitpakken als hij had gepland, voor hét moment in een volle Lumière zaal. Hij had vooral druk gevoeld om, na het winnen met The Square, überhaupt weer geselecteerd te worden. Opvolger Triangle of Sadness liet de zaal flink lachen. De filmmaker is dol op sociologische experimenten en brengt zijn personages graag in ongemakkelijke situaties. Na gekibbel over wie de rekening moet betalen in het restaurant, belandt een stel op een cruiseschip, dat onder leiding staat van een marxistische dronken kapitein. Eerst spelen de rijken nog een spel vanuit hun superieure positie: ‘kom jíj nu maar eens lekker zwemmen’, zegt de aangeschoten rijke dame tegen een bediende. Even later, na een noodweerdiner met een driehoek van drank, kots en stront, volgt een schipbreuk en worden de rollen op een onbewoond eiland omgedraaid. Nu is de schoonmaakster de nieuwe kapitein. Een nieuwe hiërarchie, niet gebaseerd op geld, maar op overlevingskunst. De film won de Gouden Palm.

Éen van mijn favorieten was de film Boy from Heaven, van Tarik Saleh, terecht bekroond met de Palm voor beste scenario. Adam, zoon van visser mag de Islam bestuderen aan de prestigieuze Al-Azhar Universiteit in Caïro. Deze jongen heeft iets puurs, onschuldigs en hij wordt door iedereen gebruikt, maar hij blijft eigenlijk onaantastbaar. De rol van de politie-inspecteur is onsterfelijk, deze man met zijn geweldige kop is net zo legendarisch als de agent in Le Havre van Kaurismaki.

Mia Hansen-Løve maakte met Un beau matin een perfecte film over het leven. Sandra (Léa Seydoux was óók te zien in Cronenbergs Crimes of the Future) zit er midden in: werk, alleenstaande moeder, een dementerende vader, een oude getrouwde vriend die opduikt, ze wordt verliefd. Het gaat over de spanning tussen gevoel en verstand. Haar vader, Georg, was een man van denken, filosofie, taal en hij is die zekerheid aan het kwijtraken. Hij omschreef het in een dagboek, hoe hij zich als Gregor Samsa voelt, in Kafka’s beroemde verhaal. Hij verandert. Maar waar Gregor in De Gedaanteverwisseling angstig de deur dichthoudt uit schaamte voor zijn ouders, probeert Sandra bezorgd haar vader uit te leggen hoe hij de deur moet openen, om haar binnen te laten, om haar te laten helpen. Alles wiegt heen en weer, het aantrekken en afstoten van zorg, liefde. Zij bezoekt haar vader, en laat hem weer achter. Haar vriend komt langs, en vertrekt weer. Het themaatje van Mozart’s andante grazioso (kv331) vond ik hierbij briljant gekozen, dat wiegende, luchtig en bitterzoet tegelijkertijd.  

Kirill Serebrennikov’s opvolger van Petrov’s flu, Tchaikovsky’s Wife, was opnieuw één van de boeiendste films. Zonder ook maar één noot van de muziek van de componist, en verteld vanuit het perspectief van zijn vrouw, haar smachtende obsessie en de botsende ego’s van de componist en zijn bewonderaarster. Kan een genie ook minder mooie kanten hebben? Het lijkt wel een soort filmische censuur van deze kunstenaar en diens geaardheid. Zoals wel eens gezegd wordt: je mag er zijn. Toen, én in het huidige Rusland mag je er als homo niet zijn. De regisseur lijkt met allerlei suggesties en omwegen een weg te hebben gevonden om dit onderwerp te verfilmen. Hij was al jaren bezig met Tsjaikovski, maar kreeg het steeds niet voor elkaar.

Bijzondere scènes zag ik in het Italiaanse Nostalgia, waar een zoon na veertig jaar terugkeert naar Napels en zijn verwaarloosde moeder liefdevol wast. En in EO, waarin regisseur Jerzy Skolimowski een ezeltje door het landschap laat dwalen, in het donker, omringd door infrarode stralen van een jachtgeweer. Buiten de gebaande paden krijgen we zo een ander beeld van het land – Het deed mij denken aan de film Lillian, ook een zwerftocht die een andere blik op een land biedt. En de foto’s die de priester maakte in Godland. Deze film werd vertoond in een mooi vierkant fotoformaat, met ronde hoekjes. Hilarisch waren de stripverfilming Funny Pages, het zelfmedelijden in Syk Pike, de affaire in Chronique d’une liaison passagère. Fantastisch was de gerestaureerde Orson Welles verfilming van Kafka’s The Trial uit 1962. Kortom, veel om ons de komende tijd op te verheugen in de Cinema. Op de dag van prijsuitreiking bleek ik inmiddels thuis de ‘Palme Covid’ te hebben ontvangen.

de Phoenix Canariensis (Cannes 2021)

Cannes was een klein arm visserdorp. Totdat Lord Henry Brougham in 1834 langskwam. Hij ‘ontdekte’ het fijne klimaat en bouwde zijn villa in de heuvels, en raadde zijn vrienden aan hetzelfde te doen. Algauw kwam de aristocratie kuren en genieten. Er verrezen hotels, villa’s en paleizen. En er werden planten geïmporteerd, de Eucalyptus uit Afrika, de Mimosa uit Australië, en in 1864 de Phoenix Canariensis, de Palm!

Ondertussen wordt jeu de boules gespeeld, is het casino 24/7 geopend, en zagen wij in de hoofdcompetitie van het filmfestival het meesterlijke Ghahreman, A Hero, van de fantastische regisseur Asghar Farhadi. Hij maakte eerder onder meer A Seperation. Farhadi vertrekt vanuit ethiek, maar maakt zeker ook prachtige beelden. Zo zien we de hoofdpersoon, Rahim, de ‘held’, lopen richting een steengroeve. De enorme rotsen worden steeds groter, en hij wordt steeds kleiner. De camera wijkt langzaam. Dan beklimt hij een enorm hoge trap, helemaal naar boven, waar zijn vader aan het werk is. De held zoekt zijn weg omhoog. Rahim, een gedetineerde, heeft 2 dagen verlof uit de gevangenis, en wil een schuld afbetalen. Zijn vriendin vond bij een bushalte een tas met goudstukken. De schuldeiser gaat helaas niet akkoord met de deelbetaling, en vervolgens blijkt de goudwaarde ook alweer gedaald. Dan ontstaat het plan om de tas terug te bezorgen bij de eigenaar, in de hoop een beloning te ontvangen. Het loopt allemaal anders, wanneer de held vanwege zijn goede daad, gefilmd wordt. Men vindt het zo bijzonder dat een gedetineerde zo eerlijk is! De held komt door zijn onhandige goedbedoelde leugentjes steeds dieper in de misère terecht…en valt hard van zijn voetstuk. Het verhaal balanceert op het dunne lijntje tussen: ‘ik heb niet gelogen’, en ‘nee, maar je sprak niet de waarheid’. Het is bijzonder om aan het applaus te horen, in de wetenschap dat het de eerste vertoning was, hoe het publiek omver werd geblazen. Deze film verdient zeker een Phoenix Canariensis!

Tilda Swinton presenteerde haar tweede film, Friendship’s Death uit 1986, digitaal gerestaureerd. (Echt iets voor Club Cinema!). Ze vertelde over haar zorgen dat films uit die periode nauwelijks beschikbaar zijn, en over het belang van de restauraties. Ik zat vooraan en genoot van haar uiterlijk, haar kleding en mimiek, van zo dichtbij. Ze articuleert zo prachtig. Een andere klassieker die ik zag was La Double vie de Veronique. Actrice Irène Jacob introduceerde de film met veel liefde. De beelden zo prachtig dankzij dat mooie gelige, gouden filter, en de soundtrack van Zbigniew Preisner.

Een ontdekking was de debuutfilm van Panah Panahi, zoon van Jafar Panahi, die we kennen van Taxi en The White Balloon. Hit the Road was een film met prachtig camerawerk en maakte deel uit van de ‘Quinzaine’ competitie.

Sergei Loznitsa presenteerde zijn ongekend schokkende film Babi Yar. Context. Zorgvuldig gemonteerde archiefbeelden tonen de verschrikkingen die rondom Kiev plaatsvonden, in de periode 1940-1946. Het applaus was ingetogen. Samen met de regisseur klapte het publiek, voor de mensen in Kiev.

Één van mijn favoriete films was Petrov’s Flu, ruim twee uur gniffelen, genieten, de luiken open naar vrijheid. Wat een geweldige regisseur, Kirill Serebrennikov, alles is mogelijk in zijn films. Een beetje Russische Gummbah, hij was betrokken bij het Gogoltheater in Moskou. Zijn werk ademt een enorme drang naar vrijheid. In het dagelijks leven heeft hij helaas te maken met huisarrest, boetes, verboden, dreigende gevangenisstraffen waarmee de autoriteiten hem proberen monddood te maken.

Bij Titane kwam ik niet binnen, na een tijdje gewacht te hebben, dus was Mi Iubita Mon Amour mijn laatste film (Verhoeven’s Benedetta was de eerste). In een door de harde wind krakende en piepende Salle Du Soixantième tent spatte de charmante Noémie Merlant van het doek, in haar eerste film als regisseur.

Op het vliegveld in Nice had ik een leuke ontmoeting met Mark Cousins en zijn producer John Archer. Hij was tevreden over de presentatie van zijn nieuwe project The Story of film: A New Generation en bood aan te helpen met promotie wanneer wij deze reeks gaan vertonen! Wordt vervolgd! 14 juli, de nationale feestdag was mijn reisdag en de bus reed gewoon. Het festival is een belangrijke bron van films die het komende jaar in Nederland te zien zullen zijn. In korte tijd kon ik mij verdiepen in het aanbod uit verschillende competities, naast de hoofdcompetitie (voor de Gouden Palm) zoals Un Certain Regard, Semainde de la Critique, Quinzaine de la Réalisateurs en nog veel meer.