Terwijl het nu buiten regent luister ik naar het catchy Roemeense liedje Fata din tramvai. Deze muziek brengt mij weer terug naar de zonnige sfeer rondom de rode loper première van Emanuel Parvu’s Trei Kilometri Pana La Capatul Lumii (Three Kilometres to the end of the world). Het liedje werd van te voren gedraaid en was ook in de film te horen. Wat mij betreft één van de betere films in de hoofdcompetitie van het festival. Over hoe de jongen Adi na een romantische avond met zijn vriend op straat werd mishandeld, en hoe daarna de sfeer in het dorp zich tégen hem keert. Hij wordt gestraft met huisarrest, een contactverbod en wordt gewelddadig gedwongen om exorcisme bij de priester te ondergaan. Voor mij onbekende Roemeense acteurs, waardoor je juist volledig kon opgaan in het verhaal en het sterke scenario. Grote sterren kunnen soms een verhaal wat in de weg zitten, zeker als je ze recent nog in andere rollen zag. Overigens zijn de premières ’s middags toegankelijk in ‘gewone’ kleding, en niet zoals ’s avonds in gala. Wel klinkt een paar minuten voor aanvang altijd Le Carnival des Animaux van Saint-Saëns. De filmcrew poseert dan voor de fotografen en schrijdt over de rode loper, de trappen op en betreedt onder applaus de Lumière zaal, waar het publiek hen kon zien aankomen op het scherm. Dat zijn de tradities van Cannes.
In korte tijd zag ik meer dan dertig films en deed allerlei indrukken op. Het kost even tijd om die informatie te ordenen. Laissez-vous rêver las ik op de ruit van de TGV, met uitzicht op de blauwe Middellandse Zee. Het was daarom plezierig om op de terugreis even tijd te hebben voor een wandeling door Parijs, langs de Seine, via de Notre Dame naar de Tuilerieën. Weer terug in de trein kwam ik naast Beth te zitten, een sympathieke priester uit het Londense Richmond, volgens haar een welgestelde omgeving waar veel beroemdheden wonen. De ongeschreven wet is om hen gewoon hun gang te laten gaan. Een beetje anders dan in Cannes zo vertelde ik haar. Terwijl Beth zakjes vingerhaakte ‘to put soap in’, luisterden wij met plezier naar elkaar. Zij was zes weken vrij en had tijd voor een treinreis door Europa. Éen van haar voorbeelden was Dietrich Bonhoeffer, Duits theoloog en verzetsstrijder. Ze zocht plekken waar verzet een rol heeft gespeeld. Via het Anne Frankhuis reisde ze richting Berlijn, naar Warschau. Ze vertelde over haar werk in een hospice, waar mensen op hun sterfbed graag grote geheimen kwijt willen. Zo was er een vrouw die na zestig jaar huwelijk haar echtgenoot vertelde dat zijn zoon eigenlijk een andere vader had. Hij bleek dit al lang te weten en had het haar nooit kwalijk genomen. De vrouw kon nu pas rustig sterven.
In Paul Schrader’s Oh Canada vertelt een beroemde filmmaker, gespeeld door Richard Gere, op zijn sterfbed zijn levensverhaal. Hij kan alleen praten als de camera aanstaat, en terwijl hij vertelt, hoort zijn vrouw allerlei verrassingen. In Megalopolis wordt het verhaal op gang geholpen door een zware voice-over stem. Adam Driver speelt Caesar die de stad New Rome probeert om te bouwen tot een toekomstbestendige utopie. Een wonderlijk momentje was toen er tijdens de film een man vanachter het doek het podium op liep met een zaklamp en microfoonstatief en zich wendde tot Caesar op het witte doek. Het filmscherm werd even kleiner en ontstond een kort gesprekje. Een film vol ideeën die voelt als een soort testament van Francis Ford Coppola, met een leven lang ervaring en onderzoek. Stop the time zegt Caesar af en toe en alles bevriest. Een wonderlijk gegeven, het stil kunnen zetten van alles, om even te overdenken. Totdat het niet meer werkt, en zelfs Caesar menselijke trekken krijgt. Indrukwekkend was ook de scène met afbrokkelende standbeelden, mogelijk dankzij een mega groot budget. Toch is het leuk om te zien hoe filmmakers met weinig middelen shots weten te creëren die net zo goed blijven hangen. Zo laat Una, een kunststudent een ander meisje vliegen. Hoe? Kijk maar omhoog naar de kerktoren en loop langzaam achteruit: je vliegt! De prachtige en ontroerende IJslandse film Ljósbrot, When the light Breaks van Rúnar Rúnarsson, waarmee de Un Certain Regard competitie opende en mijn festival begon. Leuk om onder meer filmmakers Vicky Krieps en Xavier Dolan in de rol van jurylid te zien optreden. Directeur Fremaux introduceerde hen en drukte Dolan een microfoon in de hand en vroeg hem als president van de jury wat te zeggen. ‘Nu?’ vroeg Xavier Dolan wijfelend. ‘Par exemple’ spoorde Fremaux hem zuchtend aan. Vervolgens hield Dolan een verhaal van tien minuten dat hij eindigde met een vragend: ‘zoiets?’.
In veel films speelde identiteit een grote rol, en ging het behalve om het vertellen van een verhaal vaak ook over het procedé van film zelf. Zo projecteert het meisje in Andrea Arnold’s Bird haar telefoonopnames thuis op de muur van haar slaapkamer, om rustig te zien wat er eerder gebeurde. Een heerlijke film, waar ik mij na American Honey zeer op verheugde, die knallend begint met harde punkmuziek en op volle vaart op een step. Het meisje ontmoet de wonderlijke Bird die op zoek is naar zijn ouders. Dat bindt deze twee en hij neemt haar liefdevol onder zijn vleugels. In de Chinese film Caught by the tides gebruikte Jia Zhang-Ke twintig jaar beeldmateriaal van China op allerlei verschillende formaten en monteerde het dankzij goed gekozen muziek tot een schitterend geheel. Een soort collage van beeld en geluid die associatief zonder al te veel dialoog een veranderend en soms afbrokkelend landschap in beeld brengt, tot en met een haperende robot in Coronatijd.
In de Quinzaine des Cinéastes competitie (deze films worden vertoond een stukje verder lopen langs de Boulevard Croisette, in het J W Marriott Casino en Hotel) toonden filmmakers Cristóbal León en Joaquín Cociña een stukje Chileense geschiedenis 0ver ‘neo-Nazi’ dandy Miguel Serrano op indrukwekkend originele wijze. Hun film The Hyperboreans zou zijn kwijtgeraakt en daarom vertelt een actrice het verhaal in een studio met behulp van Méliès-achtige technieken van poppen, karton en komische trucages. Dit is zo’n voorstelling waarbij een deel van het publiek gefascineerd zit te kijken en een nóg groter deel van het publiek wegloopt. Dit gebeurde ook bij de Taiwanese film Mongrel die zeker wat geduld vroeg van de kijker. De statische camera toonde de eindeloze regen, het tergende gekerm van een gehandicapte jongen en een bedlegerige oude oma met als soundtrack een soort mantra van monnikengezang op repeat. Om nooit te vergeten. De Amerikaanse film Good One was een beetje The Aftersun van dit jaar. Over de band tussen dochter en vader, kamperend en wandelend in de natuur, vanwege de aanwezigheid van zijn vriend wat ongemakkelijk voor de vijftienjarige.
In 1946 vond de eerste editie van het festival plaats en één van de films die toen werd vertoond was Gilda met Rita Hayworth. Gilda werd nu opnieuw vertoond, schitterend digitaal gerestaureerd. De Cannes Classics worden meestal vertoond in de wat intiemere Salle Buñuel en ik krijg altijd de indruk van festival directeur Thierry Fremaux dat hier zijn hart ligt (of geldt dat voor mijzelf?). Ik ben dol op het ontdekken en opnieuw zien van klassiekers en betreurde het dat ik niet bij de presentatie van Paris, Texas (1984) kon zijn, in aanwezigheid van Wim Wenders. Gelukkig komt deze film later dit jaar uit in Nederland. Elke avond worden er films vertoond op het strand en hier zag ik Scorsese’s hilarische ‘wet van Murphy-verfilming’ After Hours. Een leuke sfeer waarbij je het vrolijke ‘shoo shoo’ van de pindaverkoper over het strand hoort schallen. Voordat de film begon klonk een mooie selectie van liedjes over avonden en nachten waar een dj echt zijn best op had gedaan: La nuit je mens, The nights are cold, The Night Has Opened My Eyes. Een moment om even te ontspannen. Dat kan ook door even naar het oude stadje te wandelen, en te dwalen over de trappen en door de pittoreske steegjes. Heerlijk om ’s avonds de geuren van de bloemen op de vele klimoppen te ruiken.
Over muziek en traditie gesproken, in de Grande Lumière zaal wordt oude ‘Antibes’ Jazz gedraaid zoals Benny Goodman’s If i had you, Wintersong van Paul Desmond en Gerry Mulligan’s Blues In Time. Bij het binnenkomen wijzen dames in rode jurken en blauwe tasjes en jasjes je vriendelijk je plaats. Daarvoor ben je al volop gescreend en gescand en soms gefouilleerd. Op straat en rondom het Palais des Festivals wemelt het van legereenheden, politie en speurhonden die explosieven kunnen vinden. Het festival houdt actief rekening met aanslagen. Veel bezoekers hadden vanwege de Gazaoorlog een politiek accent verwacht, net als de live verbinding met Zelenski van twee jaar geleden waarmee het festival toen opende. Ook gonsden er allerlei #MeToo geruchten over Franse acteurs, maar het festival verklaarde dit jaar film te willen vieren en zich verre van politiek te houden. Wel was er ruimte voor de korte film Moi Aussi waarin Judith Godrèche aandacht vroeg voor vrouwen die misbruik hebben meegemaakt. Daarna ging het festival in volle vaart verder met dagelijkse premières.
Er werd genoten van het Franse En Fanfare over twee broers, die met een amateurorkest de Boléro oefenden. Na afloop verscheen het orkest in de Salle Débussy en speelde het dak eraf. En bij The Apprentice over de eerste onwennige stappen van Donald Trump in de wereld van ‘Megalopolis’ en zijn gang naar de jetset en de huidige Trump. Een wonderlijk idee dat hij in de vroege jaren ’80 mogelijk door de Russische punk-dichter Limonov in Manhattan bediend is. ‘Eddie’, de Rus die een hekel had aan de jetset en er niets mee te maken wilde hebben bleef toch een beetje de Engelse Ben Whislaw die Engels sprak met een Russisch accent.
Dagelijks geven de regisseurs en filmsterren persconferenties en worden ze door fotografen opgewacht. Daar ving ik een glimp op van Emma Stone, Yorgos Lanthimos, Willem Dafoe en Jesse Plemons, de makers van het grappige en absurde Kinds of Kindness. Maar beneden op straat ontmoette ik Oekraïense regisseur Sergei Loznitsa en sprak ik in alle rust met de leuke jonge Japanse acteurs die debuteerden in My Sunshine, over kunstschaatsende kinderen. Ik heb hun beloofd dat we de film in Middelburg zullen vertonen! Star Wars veteraan George Lucas werd met een erepalm in het zonnetje gezet. Ik las een anekdote waarin hij vertelde hoe hij vroeger de weg niet wist en bij verkeerde zalen binnenkwam. Later vroeg men waarom hij niet bij de persconferentie aanwezig was. Hij vertelde dat hij niet eens wist dat die gehouden werd!
Beth vertelde mij dat Richard ‘Love Actually’ Curtis in een film een echte priester liet spelen, omdat je dat eigenlijk niet kán spelen. Van wat ik in Cannes gezien had kwamen de priesters er niet zo best vanaf vertelde ik haar. Zeker niet in de laatste film die ik zag: Miséricorde. L’Abbé Grisolles biedt een moordenaar een alibi (in ruil voor wat genegenheid) in een morsig plattelandsdorpje vol afgunst en achterdochtig gedoe en nachtelijk gerommel in de bossen.
Na een week films kijken vallen behalve allerlei originele momenten ook vele typisch scènes op. Zoals het verbreken van de verbinding zonder gedag te zeggen; de auto die met een soepele bocht het beeld inrijdt waarna de handrem luid wordt aangetrokken (krrgg); een personage speelt of zet muziek op, en dat klinkt dan langzaam grootser, buiten het personage; iemand wordt neergeschoten en sleept zich nog even voort, bloedend over een witte tegelkeukenvloer waarna het genadeschot volgt; eetscènes waarbij iemand boos op tafel slaat en wegloopt. Dit soort scènes zijn soms nodig om het verhaal op gang te brengen of scènes met elkaar te verbinden. En ze zorgen ervoor dat meer originele momenten des te meer opvallen!
In Rotterdam nam ik afscheid van Beth en wenste haar een mooie reis door Europa. Ik stapte over op de trein naar huis in Middelburg.