Vorige week bezocht ik Venetië, volgens Thomas Mann de ‘onwaarschijnlijkste aller steden’, waar de 82e editie van het filmfestival plaatsvond: Mostra Internazionale D’arte Cinematografica La Biennale Di Venezia. Ik was uitgenodigd voor de Europa Cinemas Label Jury en ik kijk terug op een geweldige week, samen met mijn collega’s Ivan uit Perugia, Manuel uit Madrid (die bezig was met een retrospectief over de Nederlandse filmmaker Frans van de Staak) en Signe uit Stockholm. De films die wij moesten beoordelen waren gekozen uit het zogenaamde Giornate Degli Autori programma. Een onafhankelijke competitie van debuutfilms van jonge filmmakers. Winnaars van deze sectie worden wel de Gouden Leeuw winnaars van de toekomst genoemd. En dat klopt wel, want in de hoofdcompetitie won Bennie Safdie de prijs voor beste regisseur, nadat hij ooit begon in de Giornate.
Er is overdadig veel te zien in allerlei verschillende programmaonderdelen. Naast de officiële selectie van de hoofdcompetitie, is er bijvoorbeeld de Orizzonti, de Classics, Immersive, Spotlight, Out of Competition en dus ‘onze’ Giornate, ook wel Venice Days genoemd. Door dit brede aanbod beleeft iedereen een ander festival en ziet compleet andere dingen. Dit geldt ook voor het beleven van de wonderlijke stad, waar je op oneindig veel manieren je weg kunt vinden, of verliezen, via de vele straten, kanalen, bruggetjes en pleinen. Ik besloot het ritme van de stad over te nemen, wandelend en varend, rustig navigerend. Dagelijks voer ik heen en weer tussen de stad en het Lido, het eiland waar het festival wordt gehouden. Terwijl de golven tegen de boot slaan is het heel fijn om staand in de wind de sprookjesachtige stad vanaf het water te bekijken, en op een gegeven moment het Lido dichterbij te zien komen. Het festivalterrein wordt best streng bewaakt en is alleen met een accreditatie toegankelijk. De politiemensen zijn allemaal bijna ongeloofwaardig knap, mogelijk toch acteurs?
Dagelijks kwamen we als jury samen en bespraken we wat we hadden gezien. Symbolen, shots, acteurs. Bijzonder was dat we een film in aanwezigheid van Nobelprijswinnaar Annie Ernaux mochten bekijken: Writing Life – Annie Ernaux through the eyes of high school students. Leerlingen bespraken en lazen haar werk onder begeleiding van gepassioneerde docenten. We zagen ook Do You Love Me, een collage van gevonden beeldmateriaal over Beirut. En een heel poëtische film Last Night I Conquered the City of Thebes, waarin jonge soldaten in een openlucht badhuis lagen en lange gesprekken voerden, in het Latijn! In Laguna zocht regisseur Sharunas Bartas een manier om te rouwen om zijn verloren dochter. Hij vond betekenis in de natuur, de kringloop van de dingen. Uiteindelijk hebben we gekozen om de prijs toe te kennen aan de Griekse film Bearcave. Vanwege de energie van de actrices, het spel met traditie en het nieuwe, het camerawerk, de symboliek van de grot, het drama en het theater, de muziek. We hopen dat deze film een groot publiek in heel Europa zal vinden. Het was na afloop erg leuk om met de makers te praten en het team te leren kennen. Ons juryrapport:
“Arkoudotrypa/Bearcave is a really fresh and energetic feature debut from Stergios Dinopolous and Krysianna B. Papadakis, with a young and very talented crew behind them. The film follows the relationship between two young queer women high up in the Balkan mountains. Both a clash and a fusion of the old and new, the film is constructed a little like a thriller, but there is also more than a touch of the supernatural. The music, editing and photography are really original, and the performances by the two girls are exceptional. We really hope that the award of the Label will encourage distributors and audiences around Europe.”
Na de uitreiking sprak ik met regisseur Dag Johan Haugerud, de maker van Sex, Love en Dreams. Ik kon hem met trots vertellen dat we zijn films in Middelburg draaien. Hij komt binnenkort naar Nederland, voor de promotie van Dreams, het derde deel van zijn trilogie. Over zijn schouder tooide een Palestijnse vlag.
Naast ons programma zag ik nog films uit de andere selecties, zoals de klassieker Le quai des brumes uit 1938, de lievelingsfilm van W. F. Hermans (volgens mijn vriend P.) En nieuw werk van Joanne Hogg, een korte film, een short, over een levende tas. Ze verfilmde hiermee James Fenimore Coopers Autobiography of a Pocket Handkerchief. Later woonde ik (als enige man) een masterclass van haar bij in het chique Excelsior hotel (in een volgend leven logeer ik daar). Hogg vertelde daar dat ze eigenlijk bang was voor werk in opdracht, alsof je dan anderen zo moet pleasen. Dit project was deel van de Miu Miu Women’s Tales film series, met illustere voorgangers als Agnès Varda en Alice Rohrwacher. Het Argentijnse Pin de Fartie was een speelse verfilming van Becket’s Endgame. Ik werd gegrepen door het prikkelende statement in de catalogus waarin regisseur Alejo Moguillansky zegt: A film about Samuel Beckett? Yes. An adaptation of a play for the cinema? Absolutely not! A film about a homeland once called Cinema? Resoundingly yes!
In de hoofdcompetitie draaide The Voice of Hind Rajab. Nooit eerder heb ik zo gehuild na een voorstelling en werd ik overmand door een golf van emotie. In de film horen we de echte stem van het meisje Hind Rajab. Ze zit vast in een auto in het Gaza gebied. Een groep vrijwilligers van het Rode Kruis proberen haar telefonisch gerust te stellen en haar te laten redden door een ambulance. IJzingwekkend zijn de hoorbare schoten en haar gehuil, haar wanhoop. Een film die meer is dan een film. Later bleek de film bijzonder lang applaus te hebben ontvangen. Al zegt dat ook niet alles, want het schijnt dat mensen door de filmbedrijven worden ingehuurd als klappers.
Ik dwaalde door de stad en voer rond. Zo bezocht ik het Cimitero di San Michele, het eiland met de begraafplaats. Hier rusten vele Venetianen en beroemdheden zoals Igor Stravinski. Ook de eerste vrouw van Multatuli ligt er begraven, wonderlijk om opeens een steen met Douwes Dekker te zien. De hoge Cipressen ruisen en je hoort krekels en je eigen voetstappen. Er hangt een plechtige sfeer.
Op een avond vond ik een pleintje waar Visconti in zijn Death in Venice Dirk Bogarde achter de mooie Tadzio aan liet lopen, het Campo S. Boldo. De stad als filmset. In deze korte documentaire is de opname uit 1970 te zien: Visconti’s Venice. Het Grande Hotel des Bains waar ook gefilmd is, en dat door Thomas Mann heel precies is beschreven, is makkelijk te vinden, op het Lido. Helaas staat het leeg en wacht het op verbouwing, al vele jaren! Ik vond het wel bijzonder om even voor dit monumentale gebouw te staan en Mann’s voetstappen te volgen en het pad naar het strand af te lopen, ‘waar de vloed lage, langgerekte golven met een kalme regelmaat naar de oever zond’. Op de vaparetto ontmoette ik Anfisa, een fotograaf uit Oekraïne en zij stuurde mij dagelijks foto’s van de sterren op de rode loper: Joaquin Phoenix, Julia Roberts, Mads Mikkelsen, of mensen die ik niet ken, maar prachtig gekleed waren.
Op mijn laatste dag zag ik nog twee competitiefilms, waaronder Silent Friend van Ildikó Enyedi. Een hoofdrol voor een stokoude Ginkgo boom. Net zo poëtisch als haar prachtige film On Body and Soul van een paar jaar geleden, één van mijn lievelingsfilms, met ruimte voor het introverte, het stille.