Wat is beschaving? Gedwee meehobbelen met de dagelijkse gang van zaken? Je netjes gedragen binnen een collectief? Maar wat als een individu daar moeite mee heeft? Is diegene dan onbeleefd of zegt het misschien iets over de beschaving? Het beroven van een bank is een misdaad, maar hoe komt iemand tot het besluit zoiets te doen? Had die beschaving moeten zien dat iemand al een tijdje niet zo lekker in zijn vel zat?
Joseph is een tragische held waarvoor je steeds meer sympathie krijgt. Niet alleen omdat hij ondanks allerlei tegenslag altijd vriendelijk blijft, maar omdat hij tegen ‘het systeem’ in durft te gaan. Hij doorbreekt de sleur in zijn leven, en hij zoekt contact met anderen. Hij breekt het glas letterlijk en figuurlijk. De film deed mij denken aan Joker, waarin een eenzame maar niet onvriendelijke man, door allerlei gebeurtenissen uiteindelijk ontploft en agressief wordt, en zich laaft aan die nieuwe energie maar ook niet meer terug kan. Ik moest ook denken aan Enough, de korte poppenfilms van Anna Matzaris, waarin allerlei figuren hun zelfbeheersing verliezen.
Surge begint op Londen ‘Stanstead’: ‘een rookvrije luchthaven, roken is alleen toegestaan…’ Terwijl de camera inzoomt op Joseph die gehaast door de menigte loopt, horen we voortdurend allerlei regels en veiligheidsmededelingen via de intercom. Joseph werkt bij de douane. In hoog tempo moet hij mensen instructies geven, fouilleren, op zoek naar scherpe objecten. Een professioneel, onpersoonlijk contact met mensen, gebaseerd op wantrouwen. De omgeving bestaat uit glazen wanden, er hangen camera’s die alles registreren, poortjes gaan alleen open voor wie een geldig toegangsbewijs heeft en geregistreerd is. Een beetje verlegen heeft Joseph een worteltaart in de kantine gezet, als traktatie, zonder te verkondigen dat hij jarig is. In de pauze hoort hij zijn collega’s schamperen over dit ‘poor men’s food.’ ’s Avonds eet hij zijn kant en klare maaltijd op voor de tv, met de herrie van zijn buurman’s brommer op de achtergrond. Hij peutert wat met zijn vork in zijn mond, en kauwt zachtjes op zijn glas. Hij lijkt wat tics te hebben, zijn gezicht trekt soms grimassen. Een dag als deze lijkt op een dag als alle andere.
Joseph gaat niet zo ver als Joker, maar ervaart wel een vergelijkbare kracht wanneer hij het heft in eigen hand neemt. Bij een vervelende ontvangst door zijn ouders, eigenlijk routine als altijd, want zijn overbezorgde moeder en zijn gefrustreerde onaardige vader hebben geen aandacht voor hem, bijt hij zijn glas kapot en verwondt zijn tandvlees. De volgende dag bij de douane raakt een dame overstuur. Hij probeert haar hulp te bieden, maar valt daarbij uit zijn rol en zorgt voor paniek bij zijn collega’s. Hét moment om weg te rennen! Hij sprint over een beveiligingspoortje (‘dat staat op camera jongen!’) en besluit naar zijn collega Lily te gaan, om haar te helpen met haar tv aansluiting. Wat een ontlading, juichende gebaren, glimlachend kijkt hij om zich heen en kan zelf nog niet geloven dat hij eruit stapt. Vanaf nu wordt de film een snelle trip, met de handcamera gejaagd, wiebelend bovenop Joseph, rennend door Londen. Hij snelt naar een winkel om een ontbrekend kabeltje te halen, maar, onvoldoende saldo op zijn pasje. Dan rent hij naar een supermarkt en probeert geld op te nemen, en zijn pasje wordt door de ‘geldmaat’ opgeslokt. De winkelier verwijst hem naar de bank. De bank verwijst hem naar de website en kan hem niet helpen, aan ‘only 4,99’. Dan berooft hij (vriendelijk) de bank. Met de buit koopt hij het kabeltje en snelt naar Lily en maakt haar tv. De ontlading volgt bij een vrijpartij en hij rent weer de straat op. Wat een adrenalinekick!
Hij berooft een volgende bank. Dit keer ontbrandt zijn geld met speciale beveiligingsverf. Hij vlucht naar een hotel. Na allerlei sluikse blikken en vragen (want hij ziet er wat verfomfaaid uit en pakt met zijn mond een appel van de balie) krijgt hij een kamer in de zogenaamde ‘Signature Collection’, hij kan er alleen maar om lachen, die náám en het is hier zo ‘fucking clean!’. Ook hier weer onpersoonlijk mededelingen in de lift wanneer de deuren automatisch sluiten. Na een verkwikkende douche, sloopt hij langzaam de hele kamer. Hij kruipt zo diep mogelijk weg, letterlijk ín de matras, die hij opensnijdt. Nu voelt hij zijn vermoeidheid. ’s Avonds dwaalt hij door het hotel en belandt op een bruiloft waar hij niet welkom is, want hij heeft geen uitnodiging. De ‘best man’, een al aangeschoten lomperik beledigt het bruidspaar met zijn platte speech en bedreigt Joseph. Maar dan gebeurt een mysterie in de film: Joseph slaat zijn arm om de man en fluistert iets in zijn oor. Maar wat? Hij mag blijven op het feest en eet en danst en leeft zich uit. Opnieuw een fysieke ontlading. Joseph heeft geen schaamte meer, en niets te verliezen, in tegenstelling tot het nette bruidspaar.
Hij wandelt naar huis en treft zijn buurman (‘de politie zoekt je!’) met zijn lawaai brommer voor de deur. In een opwelling springt hij op de brommer er racet ermee vandoor! Na een paar euforisch scherpe bochten knalt hij op een auto en smakt op de grond. De bestuurder heeft alleen oog voor krasjes op zijn auto, terwijl diens moeder overstuur is, ziet Joseph. Hij troost haar en omhelst haar liefdevol. Maar daarmee wekt hij zoveel woede op bij de zoon die met hem op de vuist gaat. Maar Joseph slaat niet terug en ontvangt de klappen lachend en ontkracht daarmee zijn woedende opponent. Hij is ongenaakbaar en strompelt uiteindelijk naar zijn ouderlijk huis, kleedt zich uit en valt in slaap, in zijn oude bed. Zijn moeder vindt hem naakt, vol schrammen maar hij weet haar te troosten. Zijn moeder zegt iets in de trant van ‘this is not what a good life looks like’, maar, zegt hij glimlachend: ‘it feels so good mum’ en ze knuffelen een beetje.
Ontspannen gaat hij de straat op en geniet van alles, de omgeving, mensen, een Indiase dansgroep. Hij berooft opnieuw een bank en loopt in de val, de glazen deuren blijven gesloten en hij kijkt naar de dansers in de verte terwijl de sirene aanzwelt. De dagelijkse drukte van Londen komt op hem af. Zijn vele confrontaties met alle systemen, wachtwoorden, toegangsdeuren en privacy protocollen tonen misschien wel het doorgeslagen onpersoonlijke karakter van de samenleving aan. Joseph is niet gek, maar leeft misschien al te lang op het randje. Hij wil iets voelen, en het breken van het glas in zijn mond, is letterlijk een breekpunt in de film. Er zwelt iets aan, er broeit iets, een golf van kracht komt vrij.