The Integrity of Joseph Chambers (Previously Unreleased)

De film The Integrity of Joseph Chambers is dankzij Eye te zien in Nederland. Onder de noemer Previously Unreleased worden een tiental bijzondere internationale festivalfilms deze zomer uitgebracht in een aantal filmtheaters. Voor liefhebbers die verrast willen worden is deze reeks een aanrader!

The Integrity of Joseph Chambers, met een besnorde held die op jacht gaat, doet denken aan een Western. Een genre dat zo goed als uitgestorven is. Helaas, want ik hou er wel van. Ik denk dan aan zondagmiddagen, die vroeger een bezoekje aan Oma betekenden. Maar af en toe hadden mijn broer en ik geen zin en bleven we alleen thuis. De lome verveling verdrijvend, keken we dan op de Belgische TV naar oude piratenfilms en westerns. In mijn herinnering worden die films één lange film, met hoefgetrappel, schieten, bloederige wraak. Ik denk dat Clint Eastwoods The Outlaw Josey Wales ook langskwam. Toevallig vond ik laatst een dvd bij de kringloop en die kon ik niet laten liggen. Al na een paar minuten wordt het vreedzame leven van een boer met zijn gezin verwoest en zint hij op wraak. Een iconisch zinnetje is: ‘Get ready little lady. Hell is coming to breakfast’.

In de film The Integrity of Joseph Chambers mompelt de hoofdpersoon dit zinnetje, terwijl hij zich scheert, en een mooie snor laat staan. Een intieme manier om kennis te maken met de held, zo dichtbij gefilmd, het gezicht ingezeept, kijkend in de spiegel, mompelend. Wat betreft uiterlijk lijkt deze man prima thuis in de ruige wereld van jagen, paardrijden, stoere ‘one-liners’. Maar het gaat hier om een doodgewone verzekeringsagent, die een geweer leent, en een auto en in een privé park gaat jagen, voor het eerst in zijn leven. Onhandig strompelt hij door het bos, terwijl takken zijn gezicht striemen. Nadat hij een uitkijkpost heeft beklommen, valt hij hoog in de boom in slaap.

Het camerawerk is heel spannend, zo tussen de takken en langs bomen, alsof híj bekeken wordt door zijn prooi. Ook de soundtrack zorgt voor een beklemmende sfeer.

In het begin is de man wel tevreden met zichzelf, zo met zijn geweer in het wild. Hij lijkt wel los te komen van zijn dagelijkse leven, zingend dat hij de ‘moustache-man’ is. En zich inbeeldend de geweldige ballen in een klassieke honkbal wedstrijd te gooien, terwijl het publiek voor hem applaudisseert. Maar, zijn daden hebben consequenties die hij zal moeten afwegen. Het is wachten op zijn prooi, en het is wachten op het moment dat hij zijn (Tsjechov’s) geweer zal gebruiken. De manier waarop hij dat doet, en de ontwikkeling van opeenvolgende gebeurtenissen, zorgen ervoor dat je tot de laatste seconde op het puntje van je stoel blijft zitten: ‘Get ready little lady. Hell is coming to breakfast’.

Pacifiction

Pacifiction

‘Kijk eens hoe mooi ons eiland is!’. Gekleed in zijn witte pak en met zijn bril met blauwe glazen begeeft de goudblonde charmante Commissaris De Roller van het eiland Tahiti zich onder alle lagen van de bevolking. Hij zwaait, hij knuffelt, hij nodigt zichzelf uit, als een soort Max Havelaar komt hij, naar eigen zeggen, op voor de mensen. Hij steekt lange monologen af en lijkt tegen iedereen te zeggen wat zij willen horen. De Roller wordt wervelend gespeeld door acteur Benoît Magimel, bekend van Haneke’s La Pianiste. Vorige week gingen maar liefst drie films in Cannes in première waarin hij een rol heeft.  

Via zijn handel en wandel krijgen wij veel van het paradijselijke eiland te zien. Gefilmd op de deinende zee, wanneer De Roller aanwezig is bij het surfen, en de spectaculair hoge golven bijna voelbaar zijn. Of vanuit een vliegtuigje, met uitzicht op de helder blauwe lagunes, of door de verrekijker waarmee hij turend zoekt naar onderzeeboten. Vermeende kernproeven en opstand van lokale bevolking zorgen namelijk voor ‘trouble in paradise’. Regisseur Albert Serra heeft werkelijk schitterende beelden gemaakt van het tropische eiland. De camera registreert rustig, als een bootje waarvan de motor wordt afgezet, en het nog kalm uitdrijft. Opvallend zijn de opnames bij avond, in de oranjerode gloed, met silhouetten van palmbomen, die door de ruisende golven en zachte loungemuziek (Marc Verdaguer) iets spookachtigs krijgen. Er wordt gefilmd tussen begroeiing, door hekken, met soms een telelens, om iets of iemand in de verte te kunnen bekijken. Voortdurend zijn figuren naar elkaar aan het kijken, of loeren. Zoals tropische vogels doodstil kunnen zitten, en opeens hun kop draaien, zo wenden allerlei mensen het gezicht af.

’s Nachts komen bewoners van het eiland een beetje los van de werkelijkheid. In nachtclub Paradise Night lijken de mensen door fluoriserend licht nucleair stralende sprookjesfiguren. De Roller, oplichtend in zijn witte pak, en in zijn witte Mercedes, praat, zoekt en kijkt. Wat is zijn agenda? En wat weet hij van de dreigende kernproeven? Volgens hem is politiek als een nachtclub: ‘een feestje met de duivel.’ Ik zag Pacifiction twee keer en deinde mee op de golven van dit duistere paranoïde sprookje van de Stille Zuidzee.

Op Spotify is een Pacifiction playlist te vinden, met onder meer Hawaii muziek van The Outriggers.

Cannes 2023

Contemplatie en het filmfestival in Cannes gaan moeilijk samen. Hoe kun je tot een rustige beschouwing komen, van je ervaringen, wanneer je in hoog tempo vijf films per dag bekijkt en je weg vindt, omringd door duizenden bezoekers? Ik kwam los van deze wonderlijke omgeving met een mooie treinreis, langs de zuidkust, met zicht op de blauwe zee, de gele huizen en de puntige coniferen, langs Marseille, via Avignon, en dan verder naar Parijs. Vanuit de trein zie je uitgestrekte landschappen die vanwege robuuste rotsen nauwelijks door mensen kunnen worden benut en de groene vlaktes lijken eindeloos. Langzaam kom je in een tijdloze toestand, met ruimte voor wat dan ook.

De Turkse regisseur Nuri Bilge Ceylan zoekt dit in zijn films. Een sneeuwlandschap, met een verkeersbord, een rode driehoek, en een wandelende figuur. Zo begint About Dry Grasses, minutenlang. De muziek die hij koos laat voor mij dit gevoel horen. Het is een thema dat Isaak Schwartz componeerde voor de Russische film Melodies of a White Night, uit 1977, waarin een Russische componist en een Japanse pianist verliefd worden. Ik ga deze film later eens opzoeken.

Na een paar festivaldagen versmelten scènes van films met elkaar, vanwege overeenkomstige onderwerpen, zelfde acteurs (Benoît Magimel speelt in drie films!) of andere elementen. Zo staat het handelen van de leraar in Ceylan’s film ter discussie, en dit gebeurt ook in Hirokazu Kore-Eda’s Monster. Of actrice Sandra Hüller die met twee fantastische rollen in deze competitie opduikt. Ik hoop dat ze wint, want dat zou zeer verdiend zijn, ook nog een beetje omdat ze een paar jaar geleden niet won met Toni Erdmann. In The Zone of Interest bestuurt ze als vrouw van de ss-officier het huishouden als een kamp. Deze film deed me in de verte een beetje aan Dogville denken, een kale setting, waarbij de omgeving, Auschwitz, bijna uitgegumd lijkt. Het is alleen hóórbaar, geschreeuw, schoten, de aankomende treinen. Na Under the Skin opnieuw een heel eigenzinnige film van Glazer. Min of meer wordt ‘de vierde wand’ doorbroken wanneer we opeens medewerkers van het huidige museum Auschwitz grondig zien stofzuigen en zemen. Iets dergelijks gebeurde in Nuri Bilge Ceylan’s film, waarin de leraar opeens uit de set wegloopt, zich even opfrist en weer terug, de film inloopt.

Ik zag ook de verfilming van Jorge Luis Borges’ verhaal, De man van de roze straathoek, Hombre de la Esquona Rosada, uit 1962, gerestaureerd. De blinde man leek op Borges. De messentrekker had wel wat van Henry Fonda, met snorretje. In een ‘liefdesscène’ wordt de vrouw na tegenstribbelen, hardhandig op de grond gewerkt en op haar huwelijkse plichten gewezen. Even zo’n momentje dat al zo vaak gefilmd is.

Hedendaagse filmmakers Kaouther Ben Hania uit Tunesië en de Spaanse Elena Martín Gimeo bieden met hun werk heel andere perspectieven op het huwelijk en seksualiteit. De Tunesische film, Four Daughters, heeft een bijzondere vorm om een aangrijpende inhoud te vertellen. De echte moeder en twee echte dochters, blikken terug op hoe hun twee zussen bij ISIS aansloten, en geven de actrices, die zichzelf zijn, aanwijzingen om moeder en verloren zussen te spelen. De intieme herinneringen krijgen zo een soort technische analyse en worden gedeeld met de wereld. Dit zou wel eens de Gouden Palm kunnen zijn.

Kaurismäki maakte een heerlijke muzikale en kleurrijke ode aan Charlie Chaplin (en Jim Jarmusch en David Lean, en de liefde), spelend in 2024, met huidige oorlogsverslaggeving op de radio. Een nostalgische distopie (geen gezeik, niemand rijk) met Early morning rain in het Fins! Na een paar regenachtige dagen, brak na deze film de zon door.

In het Servische Lost Country, in de Semaine de la Critique sectie, kwam Chaplin ook al voorbij, maar, wie is de nieuwe Chaplin? Regisseur Vladimir Perisic vertelde voor de voorstelling, dat zijn film gaat over alsof je opgroeit in de woestijn, en niet weet wat daarbuiten eventueel nog meer is. Voor de jonge Stefan is het leven in de jaren ’90 in Servië uitzichtloos. In de Senegalese debuutfilm, Banel e Adama is dit letterlijk het geval, waar een verliefd echtpaar probeert wat van het leven te maken in een woestijn. Hij graaft een vervloekt huis uit, maar uiteindelijk gaat alles ten onder in een verwoestende zandstorm. Een epische scène.

De ‘kleinere’ competitie, Quinzaine des Cinéastes (voorheen Quinzaine des réalisateurs) is voor onafhankelijke filmmakers. Elke voorstelling begint met een geweldige trailer, met foto’s en korte fragmenten van vele, inmiddels beroemde films en filmmakers. Eigenlijk krijg je hiervan altijd weer kippenvel en een brok in je keel, zo mooi. Je vraagt je dan af of je dit jaar een film hebt gezien die later in deze trailer zal opduiken. Misschien wel de laatste film die ik zag, een dromerig Chinees debuut over een opgroeiend meisje, van Geng Zihan. Ik gun het haar van harte!

Revoir Paris

13 november 2015 was een zwarte dag voor Frankrijk. In Parijs werden zes terroristische aanslagen gepleegd waarbij vele doden en gewonden vielen.

De film Revoir Paris laat zien wat er met Mia gebeurde, en hoe zij, drie maanden ná de aanslag,  probeert grip te krijgen op vragen als: wat gebeurde er die noodlottige avond precies, wat deed ik ervoor, en wat deed ik erna? En hoe nu verder? Zij blijkt zich er namelijk niets van te kunnen herinneren.

Waarom is deze film zo geslaagd? Regisseur Alice Winecour, bekend van prachtige films als Mustang, Maryland en Proxima, wijst niet zozeer naar wie de schuldige is, en wie slachtoffer, maar onderzoekt of het mogelijk is om verder te leven. Zij zoemt niet in op de feitelijke aanslagen, maar op de verwerking ervan. Het is een hoopvolle film!

‘Ken je het concept ‘diamant in tranen’? wordt er aan Mia gevraagd. Het idee dat uit ellende iets moois kan voortkomen. Actrice Virginie Efrin, zij schitterde in films als Un amour impossible en in Paul Verhoevens Benedetta, dráágt de film. Ze heeft een bijna geneutraliseerd uiterlijk: spijkerbroek, zwart motorjack, blond haar in een staart, nauwelijks make-up. Ze is hier nadrukkelijk geen diva. Als motorrijder met helm wordt ze bijna onzichtbaar in het avond straatbeeld van Parijs. In de donkere uren lijkt de stad misschien wel een beetje stil te staan, net als het leven van Mia.

De smaak van een Madeleine-cakeje activeerde herinneringen van Marcel Proust. Mia denkt aan een half yoghurtje in de koelkast, een verjaardagstaart met brandende sterrenregens. Het is duidelijk dat ze haar oude leventje van vóór de aanslag, feestjes, diners met haar partner, niet zomaar kan oppakken (de ‘small talk’ op een feestje valt haar zwaar, en ze loopt een keer weg bij de Opera, Het Sneeuwmeisje van Rimski-Korsakov). Ze worstelt nu met de vraag of ze eigenlijk wel gelukkig was? En ze probeert haar geheugen terug te krijgen. De camera zoemt vaak in op het gezicht van Mia, we kruipen bijna in haar hoofd en zoeken met haar mee. Ze praat met nabestaanden, zoekt de onheilsplek op, de bistro waar ze zat te schrijven en wat dronk toen de aanslag plaatsvond. Mia helpt een meisje dat haar beide ouders verloor die avond. Een kaart met de waterlelies van Claude Monet was het laatste dat dit meisje van haar ouders ontving. Samen zoeken ze als troost het schilderij in het Musée de L’Orangerie, om als een soort afscheid te bekijken wat de ouders als laatst hebben gezien. Ook ontmoet ze Thomas, ‘Herinnert u zich mij?’, de man van de verjaardagstaart met kaarsjes. Hij herinnert zich haar die avond, en hoe zij onder de inkt zat van haar lekkende pen. Met zijn hulp herinnert Mia zich stap voor stap meer en meer. Zo was er was een kok die haar hand vast hield en ze zou hem graag vinden, om hem daarvoor te bedanken. Met subtiele stapjes gaat Mia op zoek naar haar ‘verloren tijd’ en vindt opnieuw haar weg in Parijs, om verder te kunnen met haar leven, na de aanslag.  

The Snowman (1982)

Ontroostbaar was ik, toen ik als kind zag hoe de sneeuwpop gesmolten was, en de jongen zijn vriend kwijt was, nadat ze ‘s nachts zulke fantastische avonturen beleefd hadden. Behalve dat hartverscheurende beeld, de jongen in zijn pyjama bij het hoopje sneeuw, raakte de melodie van de film mij diep. ‘Music speaks louder than words’ is hier van toepassing. In de prachtige animatiefilm, net als het prentenboek van Raymond Briggs, getekend met warme pastelkleuren, wordt niet gesproken. De melodie van Howard Blake laat je denkbeeldig zweven door de lucht.

Tijdens de ‘vliegscène’ wordt het lied Walking in the Air gezongen, gebaseerd op het dromerige thema van de muziek.

Wat een magie: Je wordt ’s ochtends wakker en het heeft de hele nacht gesneeuwd! De wereld is wit en je maakt een sneeuwpop. En dan, precies om 12 uur ’s nachts komt hij tot leven. En samen beleef je magische avonturen, en maak je onder meer je ouders belachelijk?, je vliegt samen door de lucht en bekijkt de wereld vanuit de lucht. Maar de volgende morgen is de betovering verbroken, en rest de herinnering.

Ik zal een jaar of zes zijn geweest toen ik deze film zag. Het maakte diepe indruk. Net als ooit Narnia (‘mama, wanneer komt die film met de leeuw en de kast weer?’, heb ik eindeloos gevraagd) en, iets later, De Lift (‘niet naar de lift kijken hè!’, zei mijn moeder nog tegen onze oppas).

Bekijk hier The Snowman

Franz Biberkopf, Allein

Peer Raben componeerde de tijdloze muziek voor Berlin Alexanderplatz uit 1980. Maar liefst 15,5 uur laat regisseur Rainer Werner Fassbinder ons meeleven met Franz Biberkopf, de tragische held van het verhaal, gespeeld door Gúnther Lamprecht.  

Bijna honderd jaar geleden, in 1929, verscheen de roman, geschreven door Alfred Döblin. Ik heb het boek een tijdje geleden gelezen en het is met stip één van mijn lievelingsboeken geworden, vanwege de weelderige taal. Zoals in een echte stad, gebeuren er allerlei dingen door elkaar, tegelijkertijd. En opvallend zijn de vele auditieve elementen: liedjes, dialecten, geluiden die zodanig zijn beschreven dat je de kakofonie van de stad hóórt.

Na het lezen van het boek heb ik Fassbinders verfilming bekeken en daarvan zal de hoofdpersoon mij altijd bijblijven, Franz Biberkopf, zijn gezicht, vaak in close-up en zijn stem! Deze acteur ís het gewoon.

Op YouTube is de serie te vinden. (Elk deel begint met een lyrische operette aria van Franz Léhar). Franz komt net uit de gevangenis, waar hij vier jaar heeft gezeten na moord op zijn vriendin. Als vrij man besluit hij nu op het rechte pad te blijven en hij zoekt zijn weg in het drukke Berlijn. Maar het noodlot is onafwendbaar, hij komt oude foute vrienden tegen, heeft talent voor zuipen en laat zich verleiden mee te werken aan een diefstal. Hij verliest zijn rechterarm en gaat met allerlei omwegen op zijn ondergang af. Net als de parkiet in het kooitje die steeds in beeld wordt gebracht, is Franz niet vrij. Franz loopt van de ene kroeg naar de andere en praat tegen zijn bier. Een citaat uit het boek: ‘De eerste pul zegt: ik kom uit de kelder en ben gemaakt van hop en mout. Nu ben ik koel, hoe smaak ik?’ Franz zegt: bitter, lekker, koel. Er volgen natuurlijk nog vele pullen en deze scène is één van de hoogtepunten in de serie.

Onvergetelijk is de soundtrack!  

Franz Biberkopf’s avonturen worden ondersteund door een leidmotief, een prachtige, melancholische melodie. Wie alle 14 delen heeft bekeken zal deze ontroerende muziek nooit vergeten. Door de hele film duikt de melodie op, gespeeld door een orkest, variaties op gitaar, blokfluit, dan weer op accordeon, dan als ‘Walzer vom Tod’ op piano. Ik vind het een verdrietige en eenzame melodie, die ook iets troostends heeft, zeker de mondharmonicavariant. Het leidmotief heeft als titel: Franz Biberkopf, Allein. De film is, net als het fantastische boek, vol van geluiden: de piepende tram, liedjes, de parkiet, een krantenverkoper die het nieuws schreeuwt. Maar de melodie van Franz Biberkopf snijdt in de ziel en brengt samenhang aan en heeft iets onafwendbaars. Ach Franz, denk je als je de muziek hoort opkomen, je kunt er ook niets aan doen. Het zij je allemaal vergeven.

Godland

Godland is de nieuwe film van regisseur Hlynur Pálmasson (bekend van A White, White Day), waarin de prachtige, ruige natuur van IJsland een belangrijke rol speelt. Opvallend is het beeldformaat, vierkant met ronde hoekjes, alsof we naar een fotoverslag kijken. Een zevental gevonden glasplaatfoto’s zouden de inspiratie zijn geweest voor deze film, die zich afspeelt eind 19e eeuw.

Hoe kan een film op gang komen? Meteen in de eerste scène krijgt Lucas, een jonge Deense priester een opdracht: ga naar IJsland en bouw een kerk, die vóór de winter klaar moet zijn! Lucas is uitverkoren. We krijgen dankzij de instructies die Lucas ontvangt ook meteen een indruk van mogelijke hindernissen die de taak tot een ware uitdaging maken: het ruige winterse weer, de stromende rivieren, gletsjers, dreigende vulkaanuitbarstingen. Het zou zelfs kunnen gebeuren dat mensen door de stank hun verstand verliezen. Gelukkig krijgt hij hulp van een tolk en een gids, de ruige bebaarde IJslander Ragnar.

We volgen de jonge priester tijdens zijn reis over het eiland. Je realiseert je hoe wij in onze tijd rekenen op allerlei gemak van techniek. Een routeplanner, communiceren en fotograferen met smartphone, iedereen op reis in het Engels aanspreken. Lucas hanteert onwennig de paardenteugels en ploetert met zijn zware camera en donkere kamer tentje. Hij maakt foto’s op glasplaten die hij schuurt, bewerkt met eigeel en zilver. Als een ware romanticus verkiest hij een omweg over het land, in de hoop mooie beelden te kunnen maken en interessante mensen te ontmoeten. Maar, dan moeten de mensen die hij fotografeert secondenlang stilzitten. Hij spreekt de taal van de Ijslanders niet. ‘Door vijanden omringd’ zoals Slauerhoff schreef, houdt deze jonge man zich groot, maar hij kan er niet bij lachen. Te voet en te paard gaat de route langs gevaarlijk stromende rivieren, steile rotsen en diepe ravijnen. Een omgeving waarin Ragnar in zijn element is: hij vertelt verhalen en zingt liederen, in zijn eigen taal. Hij vangt vis en toont ’s ochtends zijn brute kracht tijdens zijn gymnastiekoefeningen.

Ik herinner me mijn eigen ongeduld wanneer ik vroeger van mijn moeder moest poseren met mijn broer, en we elkaar op een bepaalde manier moesten vasthouden: eindeloos duurde dat! Mama wilde haar rolletje van 24 foto’s zo goed mogelijk benutten!

De film speelt met allerlei Bijbelse beelden, zoals de tocht van een karavaan door het landschap, het oversteken van een rivier, het vangen van vissen, het poseren als een gekruisigde. Naarmate de tocht vordert neemt de spanning toe. Lukt het Lucas om zijn wil op te leggen aan de bewoners, aan de natuur? We zien een priester meestal als een soort vaderfiguur waarbij iedereen terecht kan. Lucas lijkt zijn handen vol te hebben aan het overleven van de dagelijkse ontberingen en Babylonische spraakverwarringen. Het is altijd licht, en hij lijkt wel te willen vluchten in zijn donkere kamer tentje, om even te ontkomen aan de vele beproevingen. Dit is eigenlijk geen priester, maar een introverte fotograaf. Hij is meer een ‘God in ‘t diepst van zijn gedachten’, en staat liever achter zijn camera dan op de kansel!

Lucas is afhankelijk van Ragnar, die hem gidst en de kerk bouwt en hem op de proef stelt. Zo stelt hij hem de vraag: Hoe wordt ik een mens naar Gods hart? Op een dag wil hij op de foto en biecht en vraagt: bid voor mij. Wanneer de kerk dan eindelijk gereed is, kan Lucas zijn eerste preek houden, maar waarom blaft die hond en huilt die baby?!

Regelmatig wordt het verhaal onderbroken door een collage van beelden, de camera toont rustig het landschap, de mist, weidse vlakten, de paarden, de vulkaanuitbarsting, de stromende lava. Vanuit een vogelperspectief zijn de mensen bijna onzichtbaar in het geheel (‘Naast den dondrenden waterval, Alleen en weerloos en zonder wapen, In een woest en leeg heelal’, dichtte Slauerhoff na zíjn bezoek aan het IJslandse Akreyri). Je zou het een Godperspectief kunnen noemen, waarbij nietige passanten zich een weg banen door de ruige eeuwige natuur. Daarnaast zien we ook close-ups van bewoners, zeesterren en dode paarden. Alsof we het resultaat zien van Lucas’ ontdekkingsreis. Daarbij horen we een soort verwaaide, dissonante koperblazers. Deze muziek werd geschreven door Alex Zhang Hungtai. De film Godland is beeldschoon!

Ik ontdekte dat Auden over zijn IJsland reizen een boek schreef: Letters from Iceland, ik verheug me op zijn teksten, gericht aan Lord Byron.  

Via onderstaande link een interview met de filmmaker waarin hij vertelt over zijn inspiratie voor de film:

Vortex

Van dromen wordt wel gezegd dat je ze bij het ontwaken meteen moet opschrijven, om te voorkomen dat je ze vergeet. Bij het ontbijt kun je het al bijna niet meer navertellen, zo snel vervliegen je nachtelijke avonturen. Alsof ze nooit gebeurd zijn.

Het luisteren naar andermans dromen is overigens niet altijd een pretje (net als het moeten bekijken van andermans foto’s). De schijnbaar logische droomwereld is vaak lastig op een begrijpelijke manier te reproduceren. Het bekijken van de intense film Vortex is ook niet bepaald plezierig. Je zou de rand tussen de ‘split-screens’ kunnen ervaren als een tralie, waar je als kijker als een gevangene langs moet kijken. Het kijken naar twee schermen tegelijkertijd geeft een claustrofobisch gevoel.

Een oud echtpaar schuifelt langs elkaar heen in een rommelig appartement in Parijs, met nauwe gangen, steile trapjes. Hun leven ‘is een droom in een droom’ verzuchten ze tegen elkaar. De dame is het stadium van vergeetachtigheid inmiddels ver voorbij en de heer kampt met hartproblemen. Ze dwalen allebei in hun eigen scherm, een pijnlijk beeld. De twee schermen suggereren hun isolement en gevangenschap, zo krap als het beeldkader is. Af en toe rijkt een hand of arm door de kaders heen, dan is er even bijna contact. Ook alle vertrekken in het appartement bieden nauwelijks nog ruimte, overal stapels boeken, papieren, rommel op de grond, op stoelen, op het overvolle aanrecht. Als kijker snak je naar adem in de chaos. De dame rommelt met medicijnen. De heer zoekt tussen zijn eigen papieren. In de beginscènes is een radiostem te horen die vertelt over hoe mensen te maken krijgen met het nemen van afscheid, sterven, rouwen. Het lijkt wel een soort voice-over bij het geschuifel en het dolen van het echtpaar. Af en toe is de liefde van vroeger even zichtbaar. Teder heeft de heer toch nog een keer bloemen voor zijn vrouw meegenomen. Helaas weet zij niet wat ze met de bos moet doen.

Overigens wordt ‘het spel’ met de twee schermen regelmatig uitgebreid. Bijvoorbeeld wanneer de dame in de badkamer voor de spiegel staat. Of wanneer de heer een film bekijkt (de klassieker Vampyr uit 1932). Hij is een groot filmliefhebber. Overal in het huis zien we verwijzingen naar beroemde films, VHS banden en posters van Metropolis, Psycho, Belle de jour en vele anderen. Meestal niet de meest vrolijke titels, maar een mooie ode aan film. De wijk waarin het zich afspeelt is in de buurt van metrostation Stalingrad. Nog zo’n detail dat de sfeer tekent.

Bij drie sleutelscènes ervaar je als kijker op een benauwende manier machteloosheid: Terwijl de man gaat douchen (zijn scherm wordt mistig) schuifelt de dame in zijn werkkamer en grijpt zijn papieren met aantekeningen. Ze versnippert de vellen en spoelt alles door de wc. Het doortrekken toont een draaikolkende massa, een vortex. De man schreeuwt het uit: ‘wat doe je nu?’. Het is zijn levenswerk, hetgeen hem op de been houdt. Hij schrijft een boek over dromen in films. Ontredderd strompelt hij vanonder de douche terwijl het water blijft stromen.  

Een ander tragisch moment. Terwijl de dame rustig slaapt, krijgt de man een hartinfarct. Zijn reutelende adem is weerzinwekkend om te horen. Zijn hopeloze geschuifel duurt tergend lang, totdat hij valt en blijft liggen.

Uiteindelijk blijft er één scherm over, waarin de dame het gasfornuis opendraait (een helder ogenblik?) en naar haar slaapkamer strompelt, gaat liggen en de deken over haar hoofd trekt terwijl ze het Onze Vader bidt.

De film eindigt met foto’s van het appartement, waarvan de vertrekken opgeruimd en leeggehaald zijn. Alsof het allemaal nooit is gebeurd.

Voordat de film begint zingt Françoise Hardy, close-up in beeld, Mon amie la rose. Het is een zwart-wit opname uit 1965 die al een beetje de vergankelijkheid suggereert. Met een lachje zingt ze de tekst: ‘Oui, j’étais la plus belle’ (ja, ik wás de mooiste). En even later, dat de mooiste roos zal vergaan (‘ik heb het gevoel dat ik val’ (Et je sens que je tombe).

Brief Encounter (1945)

Twee keer zag ik Brief Encounter. Onlangs op het filmfestival in Vlissingen en daarna thuis nog eens. Dit betekent dat ik de belangrijkste scène vier keer heb gezien (herhaling is een belangrijk motief in deze film):

Een dame betreedt de stationsrestauratie en ziet een bekende: ‘Laura, what a lovely surprise!’ en nodigt zichzelf uit bij deze Laura en haar tafelgenoot. Na de kennismaking, ‘this is doctor Harvey’, vraagt ze of hij thee voor haar wil halen en steekt van wal tegen Laura. De man haalt de thee en gaat weer zitten. Dan klinkt de stations-omroeper en zegt de man dat hij moet gaan. Hij pakt z’n jas, groet de dame en legt even zijn hand op Laura’s schouder. Dan verdwijnt hij en laat de dames achter.

Vanaf nu verschuift het perspectief naar Laura. We horen haar denken wat ze van de brutale dame vindt en we zullen als kijker begrip gaan krijgen voor haar frustratie. Ze komt thuis, stuurt haar kinderen naar bed, hoort haar man praten en gaat zitten. Terwijl hij een kruiswoordpuzzel maakt, ‘vertelt’ zij ons de film.

Ik vind haar stem ontroerend. En haar grote ogen, die door het inzoomen nog groter lijken, mooi. En alleen al door het optreden van de brutale dame is Laura al sympathieker. Ze vertelt dat ze wekelijks met de trein naar de grote stad gaat voor wat afleiding, winkelen, een film, de bibliotheek en koffie in de restauratie. Terwijl ze koffie drinkt en haar boek leest, ziet ze een man binnenkomen. Ze beschrijft zijn nek, ‘quite ordinary’, en als hij zich omdraait zijn gezicht, ‘rather friendly’. Op het perron waait een stofje in haar oog. Ze probeert het er-uit te halen. Dan biedt de man aan haar te helpen, hij blijkt dokter te zijn. Met zijn zakdoek veegt hij het stof uit haar oog en stelt zich voor. Hij komt elke week in de grote stad om te helpen in het ziekenhuis. Hij is sympathiek en beleefd.

De week erna ontmoeten ze elkaar opnieuw en besluiten samen te lunchen. Daarna spreken ze weer af en gaan samen naar de film. Ze lachen om een voorfilmpje van Donald Duck. En steeds nemen ze weer afscheid op het perron met de vraag ‘zie ik je volgende week weer?’. Na een boottochtje wordt ze verliefd. Ze kijkt, mompelt en de camera zoomt weer in. Het zoete, dramatische Tweede Pianoconcert van Rachmaninov kleurt de sfeer. Ze spreken opnieuw af, bij het appartement van zijn vriend die weg is. Dit is de eerste keer dat ze allebei niet naar huis gaan. Maar dan komt de vriend onverwachts vroeger thuis en vlucht Laura. Ze dwaalt door de nacht en neemt uiteindelijk toch de trein naar huis. Daar bezorgt haar zieke zoontje haar een enorm schuldgevoel. Ze brengt de avond door met haar man en lacht om zichzelf en houdt zich groot.

Is dit een buitenechtelijke relatie? Het zijn twee gewone mensen die ontroeren. Hun ontmoeting bloeit kortstondig. Meedogenloos is de stationsklok. Zijn trein gaat om 5.40, die van haar om 5.43. Steeds moet er afscheid genomen worden: ‘there’s your train’. Steeds het haasten naar het perron van de ander en het wegrijden van de trein. Het is vaak donker op het perron, het regent. En de onschuldige afspraakjes worden langzaam ingewikkelder, want soms komen ze bekenden tegen. Er moeten al leugentjes om bestwil verzonnen worden. Het kan gewoon niet, deze liefde.

Na weer een ontmoeting in de stad, vertelt Harvey dat hij in een groot ziekenhuis in Johannesburg gaat werken. Ze drinken nog een keer koffie in de stationsrestauratie en kijken verslagen voor zich uit. Hun laatste momenten samen. Dan ziet de vriendin van Laura hen zitten en verstoort ruw hun kostbare moment: ‘Laura, what a lovely surprise!’. En dan, opnieuw, zijn hand op haar schouder.

Cannes 2022

Vorige week vond de 75ste editie van het filmfestival in Cannes plaats. Ik sprak een oudere heer die mij vertelde al sinds 1966 jaarlijks te gast te zijn en eens Alfred Hitchcock tegen het lijf was gelopen. Zulke gesprekjes en ontmoetingen zijn heel leuk, tussen de filmvoorstellingen door. Zo realiseerde ik me dat ik naast Joanna Kulig zat, de actrice die zo mooi zong in de Poolse film Cold War, uit 2018. Ze was nu aanwezig als jurylid voor de Camera d’Or. Voor haar een stuk rustiger dan als actrice door de pers verzwolgen te worden op de rode loper. Het is wonderlijk om te zien, wat roem binnen de context van de rode loper doet met aanwezigen. Bijvoorbeeld op woensdag, ‘Elvisdag’. Al vroeg werd een tent op de boulevard neergezet, voor de premièreparty van die avond. En tijdens het rode lopermoment heb ik fotografen nog niet vaak zo hard horen roepen naar sterren als Tom Hanks (Colonel Parker) en Austin Butler (Elvis). Regisseur Baz Luhrmann droeg een echte Elvisriem en had Priscilla Presley aan zijn arm, het gegil was oorverdovend. Nog meer glans kreeg deze avond door de aanwezigheid van Sharon Stone, Shakira, Ricky Martin en nog vele andere sterren die allemaal even poseerden. Ik overwoog nog even te proberen binnen te komen via de ‘dernière minute’ rij, maar die ging ongeveer terug tot Nice. Colonel Parker had meteen extra voorstellingen ingelast en merchandise verkocht. Na afloop kreeg de film een staande ovatie van 12 minuten, de langste tot dan tijdens dit festival (Cronenberg had 7 minuten, het record is nog steeds 22 minuten voor del Torro’s Pan’s Labyrinth in 2006). Zo iets dergelijks gebeurde een paar dagen eerder toen Tom Cruise zijn topgun film kwam presenteren. Daarbij vlogen 8 straaljagers even over het Palais, marketingbudget van vele miljoenen kleurde stroken rood en blauwe kerosine in de lucht. Een gigantische pilotenhelm voor één van de hotels op de boulevard maakte reclame voor de film. Even later klonk weer de vertrouwde wat schorre stem van die ene man, altijd met zijn kranten zwaaiend, voor het festivalgebouw: ‘Líbération! Líbération!’.

Al vroeg in de morgen staan dagelijks mensen in galatenue te bedelen om een ‘invitation’ voor een filmpremière van die avond. Dat zal steeds lastiger zijn want het ticketsysteem is sinds vorig jaar online, met alle ‘504’ stress die daarbij hoort. Om 07.00 kan iedereen inloggen en kaarten voor over 4 dagen bestellen, de server is dan regelmatig overbelast. Maar de kaarten worden dus niet meer geprint en zijn moeilijker over te dragen aan een gelukszoeker op straat.

Overdag is de rode loper voor het festivalpaleis toneel van de filmprofessionals die in korte broek en rugzak gehaast selfies maken en zich naar binnen spoeden. De honderden trapjes en krukjes van de fotografen staan dan nog verlaten te blinken in de zon. De entree voor het Grande Theatre Lumière begint al op straat, waar je voorsorteert voor de goede ingang: Balcon of Orchestre. Medewerkers scannen je badge, controleren je tas, je krijgt een bodyscan, je gaat door een metaaldetector, je kaartje wordt gecontroleerd en dan wordt je door een van de vele festivaldames, gekleed zoals in Robert Palmer’s Addicted to love, een plaats gewezen. En dan heb je tijd voor leuke gesprekjes met mensen uit de hele wereld. Er klinkt oude Bebop-Jazz, vanuit de Antibes-traditie uit de buurt. Elke voorstelling begint met een filmpje van een gouden trap met op de treden namen van legendarische regisseurs. De treden klimmen van onder water naar boven, in de hemel. Hierbij klinkt Saint-Saens’ dromerige Carnival des animeaux. De naam van Jean-Pierre en Luc Dardenne wordt bij hun première van Tori et Lokita met luid gejuich begroet. Soms wordt daarna ook voor elk logo dat in beeld komt geklapt of gejoeld. De broeierige opgetogen sfeer van vrolijke verwachting hangt dan in de lucht.

Filmmaker en Gouden Palm winnaar Ruben Östlund vertelde dat hij al vijf testscreenings met publiek had gedaan en wist hoe en wanneer het publiek zou reageren en lachen. Hij hoopte dat het zou uitpakken als hij had gepland, voor hét moment in een volle Lumière zaal. Hij had vooral druk gevoeld om, na het winnen met The Square, überhaupt weer geselecteerd te worden. Opvolger Triangle of Sadness liet de zaal flink lachen. De filmmaker is dol op sociologische experimenten en brengt zijn personages graag in ongemakkelijke situaties. Na gekibbel over wie de rekening moet betalen in het restaurant, belandt een stel op een cruiseschip, dat onder leiding staat van een marxistische dronken kapitein. Eerst spelen de rijken nog een spel vanuit hun superieure positie: ‘kom jíj nu maar eens lekker zwemmen’, zegt de aangeschoten rijke dame tegen een bediende. Even later, na een noodweerdiner met een driehoek van drank, kots en stront, volgt een schipbreuk en worden de rollen op een onbewoond eiland omgedraaid. Nu is de schoonmaakster de nieuwe kapitein. Een nieuwe hiërarchie, niet gebaseerd op geld, maar op overlevingskunst. De film won de Gouden Palm.

Éen van mijn favorieten was de film Boy from Heaven, van Tarik Saleh, terecht bekroond met de Palm voor beste scenario. Adam, zoon van visser mag de Islam bestuderen aan de prestigieuze Al-Azhar Universiteit in Caïro. Deze jongen heeft iets puurs, onschuldigs en hij wordt door iedereen gebruikt, maar hij blijft eigenlijk onaantastbaar. De rol van de politie-inspecteur is onsterfelijk, deze man met zijn geweldige kop is net zo legendarisch als de agent in Le Havre van Kaurismaki.

Mia Hansen-Løve maakte met Un beau matin een perfecte film over het leven. Sandra (Léa Seydoux was óók te zien in Cronenbergs Crimes of the Future) zit er midden in: werk, alleenstaande moeder, een dementerende vader, een oude getrouwde vriend die opduikt, ze wordt verliefd. Het gaat over de spanning tussen gevoel en verstand. Haar vader, Georg, was een man van denken, filosofie, taal en hij is die zekerheid aan het kwijtraken. Hij omschreef het in een dagboek, hoe hij zich als Gregor Samsa voelt, in Kafka’s beroemde verhaal. Hij verandert. Maar waar Gregor in De Gedaanteverwisseling angstig de deur dichthoudt uit schaamte voor zijn ouders, probeert Sandra bezorgd haar vader uit te leggen hoe hij de deur moet openen, om haar binnen te laten, om haar te laten helpen. Alles wiegt heen en weer, het aantrekken en afstoten van zorg, liefde. Zij bezoekt haar vader, en laat hem weer achter. Haar vriend komt langs, en vertrekt weer. Het themaatje van Mozart’s andante grazioso (kv331) vond ik hierbij briljant gekozen, dat wiegende, luchtig en bitterzoet tegelijkertijd.  

Kirill Serebrennikov’s opvolger van Petrov’s flu, Tchaikovsky’s Wife, was opnieuw één van de boeiendste films. Zonder ook maar één noot van de muziek van de componist, en verteld vanuit het perspectief van zijn vrouw, haar smachtende obsessie en de botsende ego’s van de componist en zijn bewonderaarster. Kan een genie ook minder mooie kanten hebben? Het lijkt wel een soort filmische censuur van deze kunstenaar en diens geaardheid. Zoals wel eens gezegd wordt: je mag er zijn. Toen, én in het huidige Rusland mag je er als homo niet zijn. De regisseur lijkt met allerlei suggesties en omwegen een weg te hebben gevonden om dit onderwerp te verfilmen. Hij was al jaren bezig met Tsjaikovski, maar kreeg het steeds niet voor elkaar.

Bijzondere scènes zag ik in het Italiaanse Nostalgia, waar een zoon na veertig jaar terugkeert naar Napels en zijn verwaarloosde moeder liefdevol wast. En in EO, waarin regisseur Jerzy Skolimowski een ezeltje door het landschap laat dwalen, in het donker, omringd door infrarode stralen van een jachtgeweer. Buiten de gebaande paden krijgen we zo een ander beeld van het land – Het deed mij denken aan de film Lillian, ook een zwerftocht die een andere blik op een land biedt. En de foto’s die de priester maakte in Godland. Deze film werd vertoond in een mooi vierkant fotoformaat, met ronde hoekjes. Hilarisch waren de stripverfilming Funny Pages, het zelfmedelijden in Syk Pike, de affaire in Chronique d’une liaison passagère. Fantastisch was de gerestaureerde Orson Welles verfilming van Kafka’s The Trial uit 1962. Kortom, veel om ons de komende tijd op te verheugen in de Cinema. Op de dag van prijsuitreiking bleek ik inmiddels thuis de ‘Palme Covid’ te hebben ontvangen.